“Waarom zeggen ze op het journaal altijd hoeveel Nederlanders er zijn omgekomen bij een ongeluk in het buitenland”, vroeg ooit een van de Zoons van toen een jaar of tien. “Is het dan erger als er Nederlanders doodgaan?” Het was een retorische vraag.
Nee, was dan ook mijn onmiddellijke reactie. “Waarom zeggen ze het dan,” was de logische vervolgvraag. Gelukkig had ik kunnen oefenen op zijn broers.
Waarom raakt het leed van tien Nederlanders ons meer dan het leed van duizend mensen uit een ander land of werelddeel? Waarom zijn twaalf dode Fransen erger dan tweeduizend dode Baga’s? Is dat hypocrisie, zoals iemand in mijn timeline op Twitter beweerde? Of egocentrisme?
Het is een verleidelijk standpunt. In de eerste plaats omdat het onszelf buiten schot plaatst. Ons treft geen blaam, wij signaleren het en plaatsen onszelf daarmee automatisch aan de goede kant. Ten tweede lijkt het heel logisch. Elk mensenleven is toch even waardevol?
Ik denk dat massamedia een grote rol spelen bij deze vraag. Bij elk bericht over leed en ellende dat een redactie bereikt, speelt onmiddellijk de vraag van de nabijheid. Letterlijk maar ook figuurlijk: voelen wij ons verbonden met degenen die leed is overkomen? En zo ja, hoe dan? De tijd en plaats op radio, tv of in de krant is immers beperkt, je moet selecteren. Reden waarom een ramp beter niet in drukke tijden kan plaatsvinden want dat betekent minder hulpgeld. Dat is cynisch, ja, maar ook waar.
Ook de vraag of het landgenoten zijn, speelt dan een rol; kijk maar naar de rouw na het ongeluk met de MH17. Dat meteen afserveren als hypocriet is niet eerlijk. Bij de dood van een geliefde laat je ook meer tranen dan bij de dood van een willekeurige bewoner van de straat waar je woont. Iedereen maakt deel uit van verschillende gemeenschappen, we kunnen niet zonder.
Er komt ontzettend veel leed op ons af. Van een ramp aan de andere kant van de wereld zien we beelden alsof we ernaast staan. Wat je vroeger alleen zag in je eigen dorp of stad (waar je dus ook meteen kon helpen) zie je nu op een scherm, in honderdvoud. De neiging te gaan helpen, kun je niet uitvoeren vanwege de afstand en de hoeveelheid.
Het enige wat je kunt doen is geld overmaken, wat een prima idee kan zijn maar ook het gevoel kan geven dat je je schuldgevoel afkoopt.
Daarnaast kan ‘eigen volk’ meer betekenen dan alleen ‘Nederlanders’. ‘Eigen volk’ is iedereen met wie je je verwant voelt. En misschien voel je je meer verwant met mensen in het buitenland dan met je buren. Omdat je van hen de beelden ziet en je buren bijna niet tegenkomt.
Of je de vermoorde Baga’s raken je meer dan de twaalf Charlie Hebdo-mensen omdat je christen bent. Of omgekeerd omdat je vindt dat het recht op vrije meningsuiting altijd boven alles gaat. Als je politiek-correct bent, vindt je beide even erg maar de (gewetens)vraag is of dat een mening is of een gevoel.
Misschien is het ook een kwestie van niet willen of kunnen erkennen dat we maar mensen zijn. We kunnen niet alles oplossen, zeker niet de problemen aan de andere kant van de wereld. Dat is geen vrijbrief voor onverschilligheid. Waar je wel iets kunt betekenen, moet je dat zeker doen. Het is wel een erkenning van onze beperktheid.
Het is goed alert te zijn op deze menselijke eigenschap. Dat kan door steeds een open oog te houden voor mensen die niemand hebben om voor op te komen. Die mensen zijn overal, in Azië en Afrika, en ook in de straat waar je woont.
Hetzelfde kind constateerde een paar jaar later bij het zien van de beelden van twee vliegtuigen die de Twin Towers invlogen droogjes: “Zo, nu maken de Amerikanen het zelf ook eens mee.” Tja, dat was dus de andere kant van de redenering.