Snot

De afgelopen week zat er zoveel snot in mijn hoofd dat mijn hersenen genoegen moesten nemen met minder ruimte dan normaal. Dat bleef niet zonder gevolgen.

Ik betrapte er mezelf regelmatig op dat ik wezenloos voor me uit zat te staren, dat ik bovenaan de trap gekomen niet meer wist waarom ik naar boven wilde, en dat het achtuurjournaal te ingewikkeld was om te volgen. Om van een goed boek maar niet te spreken.

mfGelukkig bood een vriendin uitkomst. Zij bracht drie dvd’s met afleveringen van My family, een serie over een tandarts, zijn vrouw en drie kinderen. En die familie is een verademing.

Eindelijk een gezin waarmee ik mij kan identificeren! Overal om mij heen en zeker op internet zie ik families met ‘prachtige kinderen’ die het uitstekend doen op school, geslaagde carrières hebben of die in ieder geval naar alle verwachting gaan krijgen.

De blogfamilies zijn het ergste. Zich zeer bewust van de mogelijke reikwijdte van hun schrijfsels, doen de blogmoeders (vrijwel altijd zijn het vrouwen) voortdurend kond van het hoge niveau van hun kroost, hun lieflijke inborst en bovengemiddelde prestaties. Dit alles natuurlijk verhuld in ‘een aardig inkijkje in mijn gezin’, maar de boodschap is er niet minder om.

Mijn kinderen bereikten die hoge staat van zijn pas toen ze al ver in de twintig waren en het ouderlijk huis reeds lang hadden verlaten. Hun puberteit werd gekenmerkt door hechtingen op de Eerste Hulp, telefoontjes van het politiebureau, klaagzangen van leraren (“hij kan het wel maar hij wil het niet”), en slapeloze nachten.

dipHet leuke is dat dit ook voor My family geldt. De jongste zoon is een nerd, de dochter is een kreng en de oudste zoon een hopeloos geval. Hij heeft geen baan, geen opleiding, geen zelfinzicht en hij is tergend optimistisch.

Maar op dit moment schittert hij toch maar mooi in Death in Paradise (BBC First, aanrader!). Zo zie je maar weer, soms komt het pas veel later in het leven helemaal goed. (Ik dacht steeds al, word toch acteur!)

En wat mijn snot betreft: er zit vooruitgang in. Gisteren lachte ik nog steeds een seconde te laat, nu ben ik weer op tijd.