O, wat ben ik spiritueel!

Het is de maand van de spiritualiteit en ik wilde wel dat hij weer voorbij was. Ik hoop dat de volgende keer februari wordt uitverkoren, die maand duurt in ieder geval een paar dagen korter.

Er zijn maar weinig woorden zo overbelast, zo overgewaardeerd en daarmee zo dodelijk vermoeiend, als spiritualiteit.

In Nederland wordt iedereen die iets kan en durft te zeggen over alles wat het louter materiële overstijgt al als spiritueel aangemerkt. Spiritualiteit is ook een toevluchtsoord geworden voor mensen die nog wel ‘religieus’ zijn (op nummer 2 in de top tien van ergerniswekkende woorden) maar dat niet nader durven, kunnen of willen specificeren.

Op televisie sjouwen Bekende Nederlanders zwaar beladen met spiritualiteit over het scherm. Velen vinden zichzelf behoorlijk spiritueel, bijvoorbeeld omdat ze een Boeddhabeeldje bij een tuincentrum hebben gekocht. Maar dat blijkt niet altijd voldoende. Die krullenmevrouw van de KRO bijvoorbeeld: ‘ik dacht dat ik best spiritueel aangelegd was’. En dat valt dan tegen.

De Wandeling speelt zich op dit moment af in Japan, wat een extreem spiritueel land schijnt te zijn. Ik heb dat nooit aan Japan gemerkt, niet in de tijden van grote economische bloei en ook niet in tijden van tsunami’s en kernrampen, maar dat kan ook aan mijn onopmerkzame want sceptische geest liggen.

Verder heb je natuurlijk Nepal, heerlijke hapklare spiritualiteit, met mannen in oranje jurken en gebedsmolens. Wat je van ver haalt, is lekker.

Geen wonder dat het allemaal zo aanspreekt. Het platte consumeren is dankzij de crisis binnenkort toch afgelopen, en het ging waarschijnlijk ook een beetje vervelen, die eeuwigdurende race tegen de buurman die je toch niet kunt winnen. Even een spirituele time-out en als de economie weer aantrekt, stappen we allemaal weer in de wedstrijd naar het eeuwige ‘meer’.

Is er dan niets positiefs te zeggen? Jawel. Het onvolprezen boek van Henri Nouwen, Eindelijk thuis, staat in de top vijf van spirituele boeken. En dat is dan weer winst.