Goede Vrijdag is sinds jaar en dag onlosmakelijk verbonden met de Mattheüs Passion. Dat geldt niet alleen voor christenen maar voor mensen van allerlei overtuiging.
Daar krijg je soms rare dingen van. Verklaarde atheïsten die met tranen in de ogen naar Wir setzen uns mit Tränen nieder luisteren en hooggeplaatste Nederlanders die in hun mooiste kleren teksten als Buss und Reu knirscht das Sündenherz entzwei, aanhoren. Dat had Picander in zijn stoutste dromen niet kunnen denken.
De Mattheüs is verder verkrijgbaar in allerlei soorten en maten. Je hebt de meezing-Mattheüs, de Mattheüs from scratch, de Mattheüs in de hertaling van Jan Rot en die van Ria Borkent. En natuurlijk de talloze meer of minder geslaagde uitvoeringen van koren en orkesten voor wie het hoogtepunt uit de muziekgeschiedenis soms net te hoog gegrepen is.
De EO spendeerde uren kostbare tv-tijd aan een poging Bekende Nederlanders de Mattheüs te laten zingen. Met tenenkrommend resultaat. Nooit weer doen!
Ik neem er altijd een beetje afstand van als ik de Mattheüs op de tv zie, hoe mooi ik de muziek ook vind en hoezeer sommige teksten me ook aanspreken. Ik krijg er een ongemakkelijk gevoel van dat de Mattheüs Passion een cultureel hoogtepunt is waar je gezien moet worden als je een interessante functie vervult.
Alleen al de tv-opname die gemaakt wordt van de gasten die in vol ornaat komen aanlopen op het pad naar de kerk in Naarden. Er ligt nog net geen rode loper.
Het wringt omdat je weet dat die mensen straks gaan luisteren naar een verhaal waar iemand uit de gemeenschap gestoten wordt, vernederd tot op het bot en naakt aan een paal gespijkerd om dood te gaan. En iedereen staat erbij te kijken.
En na afloop zeggen de bezoekers tegen elkaar: “Mooi, hè? Jezus had een prachtige dictie, en de Evangelist vond ik beter dan vorig jaar. Alleen de sopranen klonken soms wat schel.”
Mag het dan allemaal niet? Jawel hoor, maar ik ga niet kijken, ik zet de cd wel op.