Mag ik in Nederland al graag naar de markt gaan, in China is het echt geweldig. Je kijkt je ogen uit.
Groente en fruit zijn in grote hoeveelheden en variatie voorradig, evenals vlees, vis en gevogelte. Zoon heeft een boodschappenlijstje dat vrij on-Hollands aandoet. Vier duiven om soep van te trekken, een zwarte kip, mango’s, en niertjes voor de herstellende kraamvrouw.
De duiven zijn snel gevonden. Vakkundig snijdt de marktvrouw ze de keel door, doopt ze in heet water en plukt ze in een paar minuten. Ingewanden eruit en hup, in een plastic zakje. Alstublieft!
Dan vis. Hoe deze soort heet, weet Zoon niet. Wel dat hij uit zee komt en heel goed smaakt. De verkoopster zet er het mes in, haalt de ingewanden eruit en schraapt daarna met een soort dunschiller de schubben eraf. In een plastic zakje en klaar!
De buurman van de visboer heeft ook vis maar die komt me een stuk bekender voor. Zalm! En, zo blijkt desgevraagd, uit Noorwegen! Hij is duur voor Chinese begrippen maar dat mag de pret niet drukken.
Dan naar de zwarte kip die trouwens witte veren heeft maar daaronder zwart vel. Het beest ondergaat dezelfde procedure als de duiven en gaat met ons mee in ontzielde toestand.
“Sapje?” vraagt Zoon. Ja, graag! Versgeperst sinaasappelsap en daarna een heerlijk stuk starfruit.
Zwaar beladen stappen we in een taxi die de onvoorstelbare luxe van airconditioning heeft, dat wil zeggen, hij blaast ijskoude lucht de auto in. Heerlijk!