Alles is anders in China, dus ook de gebruiken na een geboorte verschillen nogal met de Nederlandse.
Allereerst de zorg voor de kraamvrouw. Zij krijgt ander eten dan de rest van de familie: veel orgaanvlees als niertjes en lever, en eten waar je, aldus mijn schoondochter, van gaat zweten omdat er bijvoorbeeld gember in zit. En zweten is goed want daardoor verdwijnt alle onreinheid.
Berekent de Nederlandse kraamhulp exact het aantal uren dat zij in een gezin doorbrengt, in China trekt de hulp (aji of ‘tante’ genoemd) een maandlang bij de familie in.
Een maandlang 24-uurszorg! Maar de zorg blijft wel beperkt tot moeder en kind, in ieder geval, de tante hóeft niet meer te doen dat dat. Schoondochter concludeerde terecht dat de Nederlandse kraamhulp dan wel heel efficiënt moest zijn.
De eerste twee ‘tantes’ die de zorg voor Schoondochter en Kleindochter op zich hadden genomen, bevielen niet. De eerste had geen idee wat ze moest doen, de tweede deed niets dan klagen over de vele trappen die ze moest beklimmen en kwam verder nergens meer toe. Zoon slaagde erin de beide tantes de deur te wijzen zonder ze te beledigen. Knap werk…
Toen kwam de derde tante en dat was een schot in de roos. IJverig pakt ze het huishouden aan, sopt en boent, kookt niet alleen voor de kraamvrouw maar voor het hele gezin, kortom, geen moeite is haar teveel. En, heel belangrijk, ze besteedt veel aandacht aan hygiëne. Hoera voor tante nummer drie!