M/V/X 2

Er zijn tijden geweest dat het boek Mannen komen van Mars, vrouwen komen van Venus (1995) van John Gray niet aan te slepen viel. Er zijn alleen al in Nederland bijna een half miljoen exemplaren van verkocht. Het boek werd mij allerwegen – niet in het minst in christelijke kring – van harte aanbevolen. De ideeën in dat boek voelden als een reis terug in de tijd, tot begin jaren zestig, dus de warme aanbevelingen kon ik mij helaas goed indenken.

Nu ben ik altijd licht allergisch geweest voor man-vrouw-stereotyperingen. Ik speelde het liefst met blokken en auto’s, las jongensboeken, en speelde liever met jongens dan met meisjes. Eenmaal volwassen voelde ik me niet op mijn gemak in een louter vrouwelijk gezelschap (‘gezellig onder elkaar!’) en veel eigenschappen die als typisch vrouwelijk worden gezien, zijn mij vreemd. Ik kom dus niet van Venus.

Ik moet varen op mijn eigen herinneringen, maar het was in de daarop volgende jaren zeventig en tachtig niet altijd meteen duidelijk of het in de speelgoedreclame afgebeelde kind een jongetje of een meisje was. Het was de tijd van de uniseks, aangejaagd door het feminisme en dus verfoeid door mainstream christenen. Helaas duurde die periode maar kort.

In de jaren negentig was het roer alweer volledig omgegaan en werden de tegenstellingen tussen mannen en vrouwen juist uitvergroot. Zou het denken in doelgroepen ten behoeve van marketing ermee te maken hebben? De markt was vanaf de Paarse kabinetten immers de oplossing voor alle problemen. Ik ben geen socioloog, maar ik acht het niet ondenkbaar.

Ik kan me voorstellen dat de oude, rigide indeling van wat mannelijk en vrouwelijk wordt geacht, mede debet is aan het voortdurend uitdijende scala aan identiteiten. Hele volksstammen zijn immers opgegroeid met de idee dat mannen en vrouwen fundamenteel van elkaar verschillen. Terwijl psychologisch onderzoek overtuigend heeft aangetoond dat de verschillen per individu (m/v) vele malen groter zijn dan de verschillen per groep.

Het al decennialang ingesleten doelgroepdenken maakt het echter moeilijk te accepteren wanneer je niet in een hokje past. Natuurlijk, met de mond belijdt iedereen dat wel, maar uit eigen ervaring weet ik hoe moeilijk dat in de praktijk kan zijn. De meeste mensen horen toch liever bij een groep, alle geroep om authenticiteit en ‘jezelf zijn’ ten spijt. Een eigen groep voelt lekker veilig en je kunt daar naar hartelust solidair zijn met elkaar. Gezellig! En als je je dan niet thuis voelt bij M of V, dan maak je een eigen hokje.
En zo zijn we weer terug bij af.