Er is een nieuwe ster aan mijn firmament verschenen. Ja, ik heb een eigen firmament, met eigen sterren. David Bowie heeft er een plekje, en de constellaties Supertramp, de Doobie Brothers en Emerson, Lake & Palmer. Die eerste twee staan al heel lang te stralen maar vroeger besteedde ik er meer aandacht aan dan nu. Alleen als er opeens een liedje op de radio voorbij komt van een van beiden, veer ik verrast overeind en ben weer even zestien jaar.
Maar zestien jaar zijn was ook niet alles, dus na drie nummers ben ik er wel weer klaar mee. ELP echter is een ander verhaal. Zij stammen uit eind jaren zestig, begin jaren zeventig, en toen vond ik popmuziek nog stom. ELP ontdekte ik daarom pas veel later, dus hun stand aan mijn sterrenhemel is een beetje onzeker. In ELP kan ik mij nog steeds verliezen.
Mijn nieuwe ster is van een heel ander kaliber. Hij heet Evan Boogerd en is organist van de Westerkerk in Amsterdam. Mijn zestienjarige ik zou wegkruipen van schaamte bij mijn voorkeur van nu. Orgel! Orgel is psalmen met veel tweede naamvallen en gij’s in de kerk, orgel is mijn vader die naar Bach luistert, orgel is een magere, bleke jongen met een te grote bril, orgel is alles wat ik niet ben en ook nooit zou zijn.
Maar zo makkelijk liet het orgel zich niet verdrijven. Steeds vaker kreeg ik kippenvel, steeds vaker ontdekte ik nog weer andere componisten uit andere tijden dan Bach. Of uit dezelfde tijd. En langzamerhand kroop het orgel weer mijn muzieksmaak in.
Bachs muziek is nu mooi, die van Buxtehude nog mooier, maar de allermooiste orgelmuziek is geschreven door Max Reger, een dikke, bleke man met een brilletje. Zijn muziek is als een tsunami die je meevoert naar de diepste dalen en de hoogste toppen. Luister naar zijn koraalbewerkingen – die wel drie kwartier duren – en je bent in een andere wereld.
De improvisaties van Evan Boogerd doen denken aan Regers muziek. Maar hij speelt ook muziek van Reger, zoals de bewerking van het koraal Wie schön leuchtet der Morgenstern. En dat doet-ie ook aan mijn firmament.
Muziek is soms net als met eten. Je kunt het gaan ontwikkelen, en dat is een keuze . Vervolgens kom je tot de ontdekking dat een “gerecht” best in de smaak valt. Doseren is dan wel een voorwaarde, te veel breekt je soms op.