Op de een of andere manier is de moestuin van opa Bult nooit in mijn geheugen weggezakt. En toen mijn wijk met het idee kwam een wijkmoestuin aan te leggen, wist ik niet hoe snel ik moest reageren. Ja, ik wil!
Op een kavel die van de gemeente was losgepeuterd, werden tien bakken van zwarte stenen geplaatst. Ooit zou op die plek begin twintigste eeuw een brugwachtershuisje worden gebouwd maar die brug kwam er niet en het bijbehorende huisje dus ook niet. Twee vierkante meter moestuin, groter is zo’n bak niet. Maar het is genoeg.
Inmiddels is het jaren later en de meeste bakken floreren. Die van mij ook. De stam-doperwten werken zich langzamerhand een weg naar boven, twee tomatenplanten laten de eerste bloemknoppen zien, en schoondochter heeft zes broccoliplantjes gedoneerd, die ze zelf uit zaad heeft gekweekt.
Maar mijn piece de resistance is wel de kervel. Jarenlang zaaide ik de gewone kervel, oftewel Anthriscus cerefolium. Het spul kwam op, vormde de heerlijk ruikende en smakende blaadjes, die onmisbaar zijn voor de kruudmoes. Geen kervel, geen kruudmoes, zo simpel is het.
Maar binnen een mum van tijd kwamen er bloemetjes in de kervel, en dan is het uit met de pret: weg blaadjes. Ik heb me jarenlang afgevraagd hoe opa dat toch deed in zijn tuin: van die forse kervelplanten, zeker zes keer zo groot als dat grut van mij en met veel groter en steviger blad.
En toen viel het kwartje. Hun kervel was geen Anthriscus cerefolium maar Myrrhis odorata, oftewel roomse kervel. Vlug naar de zadenboer, naar zijn website welteverstaan, want geen kweker in het noorden des lands die roomse kervel in huis heeft, of zelfs maar weet wat het is.
Vorig jaar september kreeg ik de zaden binnen, want je moet ze zaaien in de herfst. Aldus geschiedde. Maar in april was er nog niets te zien, de grond bleef maagdelijk zwart. Ik verloor mijn geduld en bestelde drie kant-en-klare plantjes, want dat kon om mij onbekende redenen alleen per drie.
Ingenieus verpakt werden de plantjes thuis aangeleverd. Ze zaten in een stuk plastic – groen van kleur om het er milieubewust uit te laten zien – waar de planten inderdaad heelhuids en fris uit tevoorschijn kwamen.
En dat zul je altijd zien, op de dag dat ik mijn kleinoden in de grond zette, zag ik een piepklein groen krulletje boven de grond uitsteken. Een week later kwam er nog een bij. En daarom heb ik nu vijf kervelplantjes in mijn tuin staan, die hoogstwaarschijnlijk tezamen een half bos zullen vormen. Maar zoals iedere kruudmoes-liefhebber weet: te veel kervel bestaat niet.