Identiteit

Identiteitskwesties zijn in Nederland aan de orde van de dag: je seksuele identiteit, je afkomst, je huidskleur, het is allesbepalend. Dat wil zeggen, als die afwijkt van wat als het gemiddelde wordt beschouwd. Die gemiddelde Nederlander heeft dan weer geen eigen identiteit. “De Nederlandse identiteit, bestaat die wel?”, heeft koningin Maxima ooit gevraagd, en haar eigen antwoord was: nee.

Sindsdien komt het onderwerp met enige regelmaat terug, vooral in talkshows en culturele programma’s. Meenstal wordt tevreden geconcludeerd dat er geen Nederlandse identiteit bestaat. Nederlanders zien zichzelf dan ook graag als internationaal georiënteerd en ruimdenkend. De eigen natie is van de weeromstuit klein en onbeduidend. Wat wij voor elkaar krijgen is dat ook, vooral op cultureel gebied. De keren dat ik het compliment ‘on-Nederlands goed!’ voor een boek of film heb gehoord, zijn ontelbaar.

Molen achter veld met tulpen. Typisch Nederlands, vinden buitenlanders.Het is merkwaardig gesteld met die Nederlandse identiteit. Buitenlanders weten over het algemeen feilloos een aantal typisch Nederlandse eigenschappen aan te wijzen: onze botheid dan wel directheid bijvoorbeeld, de Nederlandse dadendrang, ons individualisme, onze eigenwijsheid en ons autoriteitsprobleem.

In Azië – waar drie zonen wonen – vinden ze dan ook van alles van Nederlanders. Als wij ons niet zouden onderscheiden van Duitsers of Fransen, dan was dat niet zo geweest.

De moeite met de Nederlandse identiteit is dan ook typisch Nederlands. Ik denk dat dat onder meer komt van ons individualisme, of liever nog hyperindividualisme. Nederlanders zien zichzelf als unieke persoonlijkheden die zelf nadenken en zelf beslissen wat ze willen. Niemand schrijft hen de wet voor. Jezelf zijn is hier het hoogste goed. Daar past niet zoiets als een gedeelde identiteit bij.

Bruin
De idee dat er wel zoiets als een Nederlandse identiteit zou bestaan, vinden veel Nederlanders wat verdacht. Dat schuurt aan tegen nationalisme, tegen trots op het vaderland, en dat ruikt een beetje bruin. Bah. Alleen met iets onschuldigs als sport mag je even trots zijn als een Nederlander wint. Dat wordt dan ook vaak een beetje schaamtevol toegegeven. Met sport doen we toch al een beetje gek, met oranje hoeden en leeuwenpakken en zo.

Vaderlandsliefde is al helemaal een beetje raar. Nederlanders kijken liever naar wat we als land verkeerd deden, en nog steeds doen. Nederlanders kruipen graag diep door het stof dat in de loop der eeuwen op ons is neergedaald. Regelmatig doen we dat terecht, maar de graagte waarmee dat in bepaalde kringen gebeurt, is dan weer typisch Nederlands. Iedereen die iets over Nederland te klagen heeft, of het beklaagde nu vroeger plaatsvond, tegenwoordig aan de hand is of dreigt te gebeuren, krijgt een podium.

Klagen doen wij zelf trouwens ook graag zonder podium. Klagen over het weer is berucht, maar ook klagen over de buren, over je werk, over familie en zeker over schoonfamilie. Klagen over onrecht nabij en ver weg is een nationale sport. Een dag niet geklaagd, is een dag niet geleefd. Gelukkig weten Nederlanders vaak ook heel goed wat te doen tegen al dat leed.

Randstad
Het is misschien weinig verrassend dat de culturele bovenlaag heeft bepaald dat er geen Nederlandse identiteit bestaat, maar dat verklaart wel een hoop. In Friesland en de oostelijke en zuidelijke provincies hoor je namelijk wel degelijk spreken over een eigen identiteit. Die wordt dan weer afgezet tegen de identiteit van de Randstad, waar zich nu eenmaal de meerderheid van de culturele elite bevindt. ‘Bij ons heb je nog noaberschap, of mienskip’, hoor je dan. Inderdaad, dat klinkt meteen een stuk minder individualistisch. Nederland heeft misschien vooral een versnipperde identiteit.

Koningin Maxima had de Nederlandse gevoeligheden gelukkig al snel in de gaten. Als je de Randstedelijke Nederlander te vriend wilt houden, moet je zeggen dat de gemiddelde Nederlander geen identiteit heeft.