Het is zo langzamerhand een beproefde methode. De overheid moet bezuinigen en kiest daartoe een aantal beleidsterreinen uit. Per terrein wordt bekeken wat aan bezuinigingen binnengehaald moet worden en dan volgt een uitgekiende strategie.
Er worden plannen wereldkundig gemaakt die, als ze cold turkey zouden worden uitgevoerd, minstens het dubbele zouden opleveren van wat nodig is. En dan doet de overheid even niets. Eerst maar eens wachten op de reacties.
Die komen natuurlijk. Belangengroeperingen, politieke partijen en semi-overheidsinstellingen halen hun woordvoerders van stal die in schrille bewoordingen de gevolgen van het beleid schetsen. Het liefst halen ze daarbij schrijnende voorbeelden aan van zwaar getroffen mensen.
Dan is de overheid weer aan zet. De ambtenaren inventariseren het verzet tegen de plannen: wie maakten bezwaar, hoeveel macht en invloed hebben ze, wat kost het hen hun zin te geven? En ook, hoe houden we de minister uit de wind en voorkomen we dat hij of zij te boek komt te staan als een gevoelloos wezen? Want daar houden Nederlanders niet van, niks mis met een paar tranen op zijn tijd.
Het laatste onderdeel van de strategie is te bepalen hoe het meeste aan bezuinigingen kan worden bereikt met zo weinig mogelijk tegenstand. Groeperingen met weinig macht en invloed krijgen zo minder hun zin dan die met veel macht. Draagvlak zoeken, heet dat.
Kwaliteit
Uiteindelijk wordt dan duidelijk dat de soep niet zo heet wordt gegeten als hij werd opgediend en is iedereen blij of zijn minst opgelucht. Het had nog veel erger kunnen zijn…
Deze manier van besluitvormingsvoorbereiding leveren natuurlijk niet automatisch kwalitatief goede besluiten op. Dat lijkt er inmiddels ook nauwelijks meer toe te doen. Als het geld maar binnenkomt, linksom of rechtsom.
Er komen net weer twee goede voorbeelden van deze strategie voorbij en ze spelen zich beide af op het terrein van de gezondheidszorg. Dat is bij uitstek een gebied dat mensen hard kan raken en waar zich bovendien velen bevinden die weinig in de melk hebben te brokkelen. Prijsschieten dus.
Het eerste voorbeeld is het plan mensen met lagere inkomens meer te laten betalen aan zorgpremie dan mensen met hogere inkomens. Dat plan kon eenvoudig worden afgeserveerd als slechts een ideetje van het CPB en alleen bedoeld om na te denken over de problemen die ons te wachten staan. Ondertussen ligt het natuurlijk gewoon lekker in de week als mogelijke oplossing.
Gehakt
Het tweede voorbeeld werd afgelopen week gelanceerd. Psychologische hulp zou alleen vergoed moeten worden als er geen lichamelijke oorzaak is aan te wijzen, vindt het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). Het is niet moeilijk daar onmiddellijk wetenschappelijk verantwoord gehakt van te maken. Die gedachte gaat namelijk uit van een scheiding tussen lichaam en geest en dat is een volstrekt achterhaald idee.
Een psychiatrische aandoening als schizofrenie veroorzaakt aantoonbare afwijkingen in de hersenen. Moet iemand die daaraan lijdt daarom maar geen zorg meer vergoed krijgen? En wat te denken van Alzheimer dat veroorzaakt wordt door plaquevorming in de hersenen?
Daarnaast zou ook alleen hulp vergoed moeten worden aan patiënten die daarmee zouden kunnen genezen. Maar veel psychische afwijkingen zijn chronisch naar hun aard.
Er zijn blijkbaar steeds minder scrupules om de noodzakelijk geachte bezuinigingen rond te krijgen. Wat kan het schelen als je mensen onnodig de stuipen op het lijf jaagt en slapeloze nachten bezorgt, als het doel maar wordt bereikt.
De overheid is een schild voor de zwakken, zei de christelijke politiek altijd. Maar die tijden zijn voorbij en dat gaan we merken.