Conflict

Spoiler-alert: dit is een heel chagrijnig blog.

Israël en de Palestijnen, het is een conflict dat steeds weer de aandacht opeist. De mensen die zich hier, al dan niet beroepsmatig, druk om maken hebben een ding gemeen: hun zendingsdrang.

Nu Israël en Hamas opnieuw met elkaar in de clinch liggen, stroomt mijn timeline weer vol. Allemaal uitspraken van volgers en gevolgden die luidkeels hun politieke voorkeur uitroepen en die verwachten dat iedereen met gezond verstand en een goed geweten hun mening deelt.

Mij bekruipt af en toe een onuitsprekelijke vermoeidheid omdat ik geacht word steeds een (de juiste) mening te hebben. En wat die juiste mening is, willen anderen graag bepalen.
Israel-Palestine-Om bij de beruchte I-P-zaak te blijven: spreek je afschuw uit over Hamas en iedereen herinnert je aan de nederzettingenpolitiek, spreek je afschuw uit over de nederzettingenpolitiek en je wordt onmiddellijk herinnerd aan Hamas.

Attendeer je je opponent op de terreur die Hamas over de eigen bevolking uitoefent, dan zijn er altijd mensen die je ervan verdenken dat je daarmee stiekem Israël steunt. Zeg je dat Israël in ieder geval die nederzettingenpolitiek moet veranderen, en er zijn altijd wel mensen die denken dat je elke maand geld overmaakt naar Hezbollah.

Ik kijk zo langzamerhand wel link uit ook maar iets over dat hele Midden-Oosten te zeggen. Alleen als ik echt heel erg moe ben, zeg ik wel eens iets in de trant van: gooi er een atoombom op en de zaak is opgelost. Wat mij vervolgens op hevige verontwaardiging komt te staan van iedereen. Of ik wel weet hoe erg dat is. Nee joh, geen idee…

Eigenlijk mag ik er van veel mensen ook helemaal niet moe van worden want daar is het allemaal te erg voor. De toestand in Noord-Korea, Papoea en Zuid-Soedan lijkt vaak een stuk minder ernstig. Ik overweeg daarom, uit oogpunt van evenwicht, me in het vervolg uitsluitend nog druk te maken over Papoea’s, daar hoor ik namelijk het minst over.

Wat is dat toch, die preoccupatie met Israël dan wel Palestina? Van nature gezegend met een gezonde portie achterdocht, doe ik hier een paar suggesties:

– Het weg-met-ons-complex. ‘Het westen is schuldig aan alles wat er mis gaat in de wereld.’ Het lijkt mij een ernstig geval van verkapte culturele zelfoverschatting, maar het complex komt veel voor.
– Het Tweede-Wereldoorlog-syndroom. ‘Ik wil graag bewijzen dat ik goed was geweest in de oorlog. Want WOII is het ijkpunt van goed of fout.’ En dan heb je nog alle ruimte te kiezen voor a of b.
– Exhibitionisme. ‘Ziet iedereen mij wel? Zien jullie wel hoe ik mijn stinkende best doe voor iedereen?’ Gevalletje psychiater.

Maar het conflict verscheurt pas echt de christenen. De een meent dat Gods Eigen Volk onvoorwaardelijke steun verdient, de ander dat christenen te allen tijde positie dienen te kiezen voor de onderdrukten (dus de Palestijnen…). De neiging anderen te bekeren tot het eigen standpunt is nergens zo fel als juist bij hen.

Een ding hebben zowel Israël als de Palestijnen wel gewonnen: de prijs voor de meeste aandacht. Gefeliciteerd!

Discipel

Al een tijdje zingt het woord ‘discipel‘ rond in christelijke kring. Toen ik nog voorgelezen werd uit de kinderbijbel was een discipel een man in een lange jurk die wat rondliep in een korenveld of op het gras zat en devoot omhoog keek. Dat beeld ben ik nooit meer helemaal kwijtgeraakt.

Er is meer aangetast door beeldvorming en dat is de schuld van de plaatjes in de kinderbijbel. Jarenlang sprong mij bij de naam Jezus onmiddellijk een man in gedachten die zo leek weggelopen uit een wasmiddelenreclame of uit de kapperswereld. Een keurige, blonde Jezus met blauwe ogen. Zeer onwaarschijnlijk, weet ik nu.

Is het daarom dat ik de huidige christelijke rage rond discipelschap niet heel serieus kan nemen? Terwijl ik heus mijn best doe!

Maar er is nog een reden. Het komt me voor dat er elke keer weer iets nieuws wordt bedacht. Dat er ergens in de krochten van de kerk (welke dan ook of misschien wel allemaal samen, onderling verbonden met een geheim gangenstelsel) maandelijks een paar mensen bijeen komen die daar besluiten over welke boeg ze het nu weer eens gaan gooien.

De laatste keer was dat dus ‘discipelschap’. De modes volgen elkaar snel op, de tijd dringt blijkbaar. De eeuw van de dominee is bijna ten einde, de kerken verkruimelen waar je bij staat; en niemand weet echt hoe het moet.

Kleine groepen zijn een tijdlang het toverwoord geweest. Niet dat alle kerken opeens uiteen vallen in kleine groepen, stel je voor. Dan moeten onze gebouwen dicht; de dominees staan op straat of moeten ineens heel anders gaan werken. Het moet niet te gek worden natuurlijk. En dan hebben we de kerkorde nog, die is ook heel belangrijk.
raampje kapot
Daarbij vergeleken is discipelschap een gouden greep. De bal wordt bij de kerkganger zelf neergelegd. Op zich terecht want daar hoort hij ook. Ik ben alleen heel benieuwd wat er gebeurt als de kerkganger ook echt tegen de bal gaat aanschoppen. En de bal door het raampje van het kerkgebouw kinkelt…

Flavor

Voor het eerst van mijn leven was ik op Flavor. Dat gold natuurlijk voor meer mensen want Flavor was de doorstart van Flevo, maar ook op Flevo was ik nog nooit geweest. Sterker nog, festivals over het algemeen zijn mij vreemd.

Ik ben niet zo van de festivals. Veel mensen, veel groepen, veel eensgezindheid en veel grote gemene delers. Maar dit was werk en dus had ik een mooie gelegenheid vanaf de zijlijn, mijn natuurlijke habitat, het spektakel te aanschouwen.

Om bij Flavor aan te komen, moest ik eerst over het campingterrein(tje) dat onmiddellijk een stroom aan herinneringen opriep. Het tijdperk van de tent! Het was leuk maar het is ook leuk dat het voorbij is…

Op het terrein zelf voelde ik me een dame van onbestemde leeftijd, zeker toen ik leeftijdgenoten zag die in gedrag en kleding een ernstige stilstand in ontwikkeling hadden meegemaakt. Maar dat is wellicht eigen aan festivals, op foto’s van Lowlands zag je hetzelfde verschijnsel.
shortsDaarnaast kan het liggen aan overgevoeligheid mijnerzijds. Boven de 40 zijn spaghettibandjes, strakke T-shirts, diepe decolletés en korte broeken (ook voor mannen!) en blote benen en armen in het algemeen streng verboden. Of ze zouden dat moeten zijn. Ook als de mussen van het dak vallen, ja. Dan ga je maar naar binnen.

Het is nu maandag en ik weet nog steeds niet precies wat ik van Flavor vond. Het was natuurlijk leuk oude bekenden te ontmoeten, lekker harde muziek te horen en naar sprekers te luisteren die prikkelen en uitdagen. Voeg daarbij het voorrecht van mijn vak dat ik aan iedereen ongegeneerd vragen mag stellen. En nog antwoord krijg ook.

Niet leuk vond ik het incrowdsfeertje dat hier en daar hing (waarschijnlijk onvermijdelijk of wederom overgevoeligheid mijnerzijds) en de sfeer in de tent ‘Hemelen’ waar aan de lopende band aanbiddingsmuziek klonk maar die ik als gewone gast natuurlijk moeiteloos had kunnen vermijden.

Voor jazz was ik helaas te laat, hoorde ik. Slechts een keertje jazz is natuurlijk ook veel te weinig. Echt theater en cabaret heb ik (op zaterdag) ook niet gezien, kwam al het goede dan op vrijdag? De discussie over wel of geen hel had ik graag meegemaakt, hoewel het verhaal van Rikko Voorberg ook interessant was, en heel herkenbaar. Inderdaad: in gesprek met mensen die niet geloven zie ik hoe relevant en to the point mijn eigen geloof is. Of liever gezegd, hoe God dat is.

Met andere woorden: ik stel mijn oordeel uit en ga volgend jaar weer, maar dan met een vooruitziende en kritische blik op het programma.

Christelijk huwelijk

Trouwen moet niet alleen op het gemeentehuis kunnen maar ook in de kerk, zegt de Rotterdamse notaris Aniel Autar in het Nederlands Dagblad van vandaag. De wet maakt het onmogelijk ‘voor het geloof te trouwen’ zonder een wettig huwelijk te sluiten en dat zou onwenselijk zijn.

Voor ‘het geloof’ trouwen in plaats van voor de burgerlijke stand? Dat doet me denken aan de islamitische huwelijken die wel eens (illegaal) gesloten worden. Vorig jaar haalden die praktijken nog de landelijke pers, onder andere omdat die islamitische huwelijken bepaald niet uitblonken in gelijke rechten voor man en vrouw…

Huwelijken inzegenen die niet door de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn voltrokken, is nu bij wet verboden omdat het de indruk wekt dat je dan een echt huwelijk sluit, met alles wat erbij hoort zoals rechtszekerheid, wederzijdse verplichtingen en dergelijke. Maar notaris Autar vindt dat het burgerlijk huwelijk nu alleen een juridisch karakter heeft, terwijl het toch de bezegeling is van een liefdesrelatie. Juridische zaken moet je dan maar regelen bij de overheid of de notaris (jawel…).

En dan doet hoogleraar Ad de Bruijne, van het vrijgemaakt-gereformeerde deputaatschap Relatie kerk en overheid, een onthutsende uitspraak: ‘Een huwelijk is volgens mij pas een christelijk huwelijk, als er voor Gods aangezicht publieke beloften voor het leven worden afgelegd. De enige plek waar dat vandaag nog kan gebeuren is de christelijke gemeenschap. Om in onze tijd een christelijk huwelijk te sluiten is betrokkenheid van de kerk doorslaggevend.’ Alsjeblieft. Echtgenoot en ik leven blijkbaar al jaren in zonde!
vintage_bride_and_groom_poster-p228267879128306961tdcp_400-300x300
Zijn uitspraak is tekenend voor de overspannen manier waarop christenen met het huwelijk omgaan, en dan heb ik het nog niet eens over de valse romantiek en overdreven verwachtingen. Een instelling van God? Dat kan het huwelijksformulier van de gereformeerde kerken vrijgemaakt wel stellen, maar daarmee is het nog niet waar. En het Bijbelse huwelijk waar De Bruijne het over heeft, met zijn polygamie en mannelijke suprematie, wil niemand terug. Toch?

Nu wil ik beslist niet van het instituut huwelijk af. Het is een mooie combinatie van trouw beloven aan elkaar enerzijds, en een aantal juridische en administratieve zaken regelen anderzijds. Het scheelt je de gang naar de notaris. Maar dat is het dan ook. Het huwelijk maak je verder zelf en als je in God gelooft, doe je dat op een manier die daarbij past. Punt.

De uitspraak van De Bruijne is voor Echtgenoot en mij geen reden alsnog ons huwelijk te laten inzegenen. Hoewel ik bij nader inzien best trek krijg in een heel mooie jurk! Maar dat kan natuurlijk ook wel zonder kerkdienst.

Leiden

Daar was er weer een: een ‘conferentie’ over leiderschap: The Global Leadership Summit. Een christelijke welteverstaan. Belangrijkste boodschap: blijf gefocust. Althans, volgens het Nederlands Dagblad dat en passant meedeelde dat Concoleeza Rice per videoboodschap aanwezig was.

Rice, was dat niet die minister van Buitenlandse Zaken onder Bush? Wat moet die op een christelijke conferentie? Wat verder het nut van de bijeenkomst was, is mij niet duidelijk geworden.

Was vroeger de summit voorbehouden aan mensen als Gorbatsjov, Reagan en Thatcher, tegenwoordig mogen ook normale mensen op summit gaan. De democratisering schrijdt voort.

Wat is dat toch met leiderschap? Is er ondanks voornoemde democratisering toch weer behoefte aan? Ik hoor nooit iemand roepen om meer leiders, hooguit om andere.

Ik hoor wel veel over mensen die zelf graag willen leiden. En daartoe een summit, conferentie, symposium, leiderschapscursus of wat dan ook bezoeken.

Het verslag in het Nederlands Dagblad citeert een bezoekster van de Summit: zij had zelf helemaal niets met leiderschap maar zij en haar echtgenoot “ervaren dat dat gaat komen. God heeft het in ons hart gelegd en we zijn bevestigd door mensen die we totaal niet kennen. Ons hart ligt bij de daden doen die Jezus deed: rondtrekken, bevrijden en genezen.”

Ook een merkwaardig verschijnsel in het christelijke wereldje: leider-echtparen. Hij voor het onderwijs, zij voor het pastoraat, zoals ik laatst las. Ik weet dat christenen niet vaak voorop lopen bij maatschappelijke ontwikkelingen maar ik werd er toch wel weer treurig van.

Toch typisch trouwens dat niemand ooit de roeping krijgt wc’s schoon te maken of de afwas te doen. Maar ja, daar zijn ook geen spetterende summits voor te organiseren. En een echtpaar krijg je er ook niet altijd voor…

Prachtige kinderen

Een van de leuke tijdverdrijven op internet is blogs lezen. Ik heb daarbij een brede belangstelling: levensbeschouwelijke en politieke onderwerpen, kunst en geschiedenis bijvoorbeeld.

Er zit echter een merkwaardig kantje aan sommige blogs. Er zijn bloggers die menen niet alleen zichzelf te moeten voorstellen, maar ook echtgeno(o)t(e) en kinderen.

Met name christelijk bloggers maken zich daar schuldig aan. De christelijke blogger hecht er over het algemeen aan te melden of hij getrouwd is (bijna altijd), en of hij kinderen heeft (meestal wel). Nog een opvallend punt: de man en de vrouw hebben de kinderen altijd samen; hoe anders, vraag je je af.

Wat mij bovendien opvalt is dat de kinderen vrijwel altijd ‘prachtige kinderen’ zijn. Kneuzen zitten er niet bij en mochten ze al een vlekje hebben, dan heeft dat vlekje een naam.

Die prachtige kinderen beginnen eerlijk gezegd aardig op mijn zenuwen te werken. Ten eerste word ik altijd een beetje wee van geslijm (kind leest mee!), ten tweede kom ik in het echte leven minder prachtige kinderen tegen dan waarop ik op grond van de blogpopulatie zou mogen rekenen.

De vraag is natuurlijk hoe eerlijk de bloggers zijn. Misschien zijn ze blind voor de feilen van hun nageslacht, misschien hebben ze vervelende kinderen, of kinderen die op allerlei gebieden volledig uit de pas lopen. Maar dat staat er nooit bij.

Het is niet erg om eerlijk te zijn, beste medebloggers! Neem een voorbeeld aan het volgende rondje voorstellen:
‘Wij hebben vier kinderen. De oudste is net op het VMBO beland, en nog niet eens op TL. Dit ondanks onze inspanningen zoals elke avond topo overhoren en tafels stampen. De tweede zit in groep 7, ze doet het goed op school, alleen voor rekenen staat ze verontrustend zwak. De derde laatst sloeg haar buurmeisje een tand door de lip en mag de plaatselijke supermarkt niet meer in sinds ze daar betrapt werd op de diefstal van een zak snoep. We twijfelen nog tussen therapie of een pak slaag. Ons jongste kind is scheel en heeft een chromosoom teveel.’

De eerste blog die daar mee begint, heeft mij voor eeuwig als zijn lezer.