Discipel

Al een tijdje zingt het woord ‘discipel‘ rond in christelijke kring. Toen ik nog voorgelezen werd uit de kinderbijbel was een discipel een man in een lange jurk die wat rondliep in een korenveld of op het gras zat en devoot omhoog keek. Dat beeld ben ik nooit meer helemaal kwijtgeraakt.

Er is meer aangetast door beeldvorming en dat is de schuld van de plaatjes in de kinderbijbel. Jarenlang sprong mij bij de naam Jezus onmiddellijk een man in gedachten die zo leek weggelopen uit een wasmiddelenreclame of uit de kapperswereld. Een keurige, blonde Jezus met blauwe ogen. Zeer onwaarschijnlijk, weet ik nu.

Is het daarom dat ik de huidige christelijke rage rond discipelschap niet heel serieus kan nemen? Terwijl ik heus mijn best doe!

Maar er is nog een reden. Het komt me voor dat er elke keer weer iets nieuws wordt bedacht. Dat er ergens in de krochten van de kerk (welke dan ook of misschien wel allemaal samen, onderling verbonden met een geheim gangenstelsel) maandelijks een paar mensen bijeen komen die daar besluiten over welke boeg ze het nu weer eens gaan gooien.

De laatste keer was dat dus ‘discipelschap’. De modes volgen elkaar snel op, de tijd dringt blijkbaar. De eeuw van de dominee is bijna ten einde, de kerken verkruimelen waar je bij staat; en niemand weet echt hoe het moet.

Kleine groepen zijn een tijdlang het toverwoord geweest. Niet dat alle kerken opeens uiteen vallen in kleine groepen, stel je voor. Dan moeten onze gebouwen dicht; de dominees staan op straat of moeten ineens heel anders gaan werken. Het moet niet te gek worden natuurlijk. En dan hebben we de kerkorde nog, die is ook heel belangrijk.
raampje kapot
Daarbij vergeleken is discipelschap een gouden greep. De bal wordt bij de kerkganger zelf neergelegd. Op zich terecht want daar hoort hij ook. Ik ben alleen heel benieuwd wat er gebeurt als de kerkganger ook echt tegen de bal gaat aanschoppen. En de bal door het raampje van het kerkgebouw kinkelt…