Maastricht

Afkicken van een paar dagen Maastricht. Het klinkt ernstig en dat is het eigenlijk ook wel.

Dat Maastricht leuk en mooi is, wisten Echtgenoot en ik al want we waren er eerder geweest. Maar toch, als je er weer bent, weet je weer hóe mooi.

Allereerst is Maastricht nog maar half Nederlands. Je kunt je er verstaanbaar maken, hoewel je soms twee keer je bestelling moet doen omdat de ober het niet verstond; menu’s geven soms problemen omdat ze in onvervalst Maastreechs zijn geschreven.

Daar kwamen wij makkelijk overheen. Wat is er heerlijker dan om een uur of elf een cappuccino drinken aan het Vrijthof, of een glas witte wijn bij de salade niçoise in de schaduw van het oude stadhuis? Niets.

En laat het Fries Museum een prachtige zilvercollectie hebben, het goud van de schatkamer in de Sint Servaasbasiliek is andere koek. Ik kwam bijna verblind weer buiten. Goud, edelstenen, een groot borstbeeld van de Heilige en een gouden schrijn waar je je vakantiespullen voor twee weken in kwijt kunt. Je zou er Rooms-katholiek van worden.

Zelfs het weer is er anders. Wij hebben geen drup regen gehad zolang we veilig in het zuiden waren maar de op de dag van terugkomst ging het mis. Hoe noordelijker, hoe kouder en hoe meer regen. Tot we ten slotte in Leeuwarden bijna letterlijk van de weg spoelden.

Nu kijken we bij het weerbericht op de tv niet alleen naar het noorden maar ook, zelfkwellers die we zijn, naar het zuiden.
Daar is het warm. En droog. En mooi…