Kranten en tijdschriften staan vol met artikelen over ADHD. Was ADHD een paar jaar geleden nog een behandelbare hersenaandoening, nu worden daar steeds meer vraagtekens bij gezet. En terecht.
Toen wij enkele jaren geleden bij onze derde ADHD-er uitleg kregen van de psychiater over ADHD, viel mijn mond open van bewondering. De man gaf keurig aan de hand van een schema aan waar zich het mankement in Zoons hersenen bevond. En hoe dat was op te lossen: met Ritalin.
Verbazingwekkend, want de neuroloog van andere Zoons, geconsulteerd vanwege epilepsie, was zich zeer bewust van haar beperkingen: “We weten hooguit tien procent van hoe onze hersenen werken”. Van die bescheidenheid had de psychiater geen last.
ADHD doet me denken aan de ‘diagnose’ Minimal Brain Disfunction uit de jaren ‘80. MBD was niet met hersenscans vast te stellen maar er was iets wat het niet goed deed want de symptomen waren er. Het was een prachtige cirkelredenering. MBD is inmiddels weer geruisloos van het toneel verdwenen.
Ik ben geen psychiater of neuroloog maar vraag me wel af of de huidige oplossingsrichting wel de goede is. Is ADHD inderdaad alleen maar ‘iets in de hersenen’ dat ‘dus’ met medicijnen moet behandeld? Bestaat ADHD eigenlijk wel? Niet voor niets verwerpt de grootste vereniging van psychiaters in Amerika het nieuwe psychiatrische handboek DSM-V omdat dat te veel uitgaat van subjectieve symptomen.
Hoe zit het dan met de symptomen? Er is de laatste eeuw nogal wat veranderd in onze maatschappij. Er is bijvoorbeeld veel minder structuur en duidelijkheid dan voorheen in gezinnen, op straat en op school. Dat is lastig voor impulsieve kinderen.
Kinderen worden in veel gezinnen van jongs af aan voor de tv gezet waar ze van alles zien waar ze nog niet aan toe zijn. Wat kan een kind van vier met het achtuurjournaal? En wie bedenkt al die krankzinnige kindertekenfilmpjes? Al die prikkels vormen een onnodige extra belasting voor een breintje dat daar toch al gevoeliger voor is.
Het onderwijs is ook een factor van belang. Ik heb niets tegen juffen, integendeel, maar ik heb wel iets tegen juffen van groep 1 tot en met groep 8. Het verhaal waar een van de Zoons mee thuis kwam toen hij stage liep op een naschoolse opvang, sprak boekdelen: “Als jij weg gaat, kan ik met niemand meer hutten bouwen.” Want de opvangjuf had liever binnen de lijntjes kleurende kindertjes. Niet voor niets is driekwart van de ADHD-ers jongen.
Misschien wel het meest funeste van ADHD is dat het wordt gezien als een probleem waartegen je pillen kunt slikken en waarvoor ouders begeleid worden. En dat is jammer, want als moeder van drie ADHD-zoons kan ik melden dat zij wel meer eigenschappen hebben dan drukte. De meest in het oog springende is creativiteit, zowel kunstzinnige als technische.
De tweede is hun enorme uithoudingsvermogen. Druk? Veel energie zul je bedoelen! En dat is heel prettig bij zaken die uithoudingsvermogen vragen. En gebrek aan concentratie is natuurlijk lastig, maar misschien ook wel meteen de oorsprong van de creativiteit want gepaard gaand met een groot vermogen tot vrije associatie.
Tenslotte een oproep aan iedereen die met kinderen werkt: negeer het stempeltje en kijk naar het kind dat voor u staat.