‘Vorige week kwam er een stel, nogal armoedig gekleed, vragen of ik nog plaats had in mijn hotel. In verband met dat belastingregister van de keizer. Zij was hoogzwanger. Nou, ik zag de bui al hangen…
“Geen sprake van,” zei ik, “wegwezen! Straks wordt dat kind hier in de zaak geboren, dat kan ik niet hebben, dat gaat me klanten kosten.”
Híj protesteert nog maar ik ben onvermurwbaar.
En laat ik goed gegokt hebben! Later hoorde ik dat ze inderdaad die nacht een kind heeft gekregen. Nog met allemaal toestanden eromheen trouwens, met herders die engelen hadden horen zingen en drie astrologen uit het buitenland die dure kraamcadeaus hadden meegenomen.
En dan dat verhaal over die bijzondere ster, het is één grote reclamestunt volgens mij, al heb ik geen idee waarvoor. Goddank heb ik mijn zakeninstinct, dat heeft me nog nooit in de steek gelaten. Wat zou ik zonder moeten!’
***
‘Ik wilde net een lam uit de struiken halen toen ik een fel licht zag. Geen idee waar het vandaan kwam maar ik heb mijn ogen stijf dicht gedaan en ben op de grond gaan zitten, met de handen voor mijn oren.
Toen ik weer naar mijn maten ging, hingen ze een onsamenhangend verhaal op over engelen, een kind en een voerbak. Dat ze er meteen heen gingen. En of ik mee ging.
Ja, daag! Dat kan natuurlijk niet, hè. Engelen heb ik nog nooit van mijn leven gezien en wat je niet kunt bewijzen, bestaat niet.
Dus zij gingen op stap en ik bleef bij de schapen. Ik loop niet zomaar bij mijn werk weg, ik ga echt niet mijn bonus op het spel zetten.
Ze kwamen helemaal hoteldebotel weer terug en zeiden dat het verhaal helemaal klopte. Malloten.’
Voor hotelhouders, herders, gelovigen, ongelovigen en twijfelaars: