Mijn oma van vaderskant had groene vingers, daar twijfelde niemand aan. Dorpsgenoten, zo werd mij verteld, brachten zieltogende planten naar oma die er bijna altijd in slaagde de plant in zijn volle glorie te herstellen.
Helaas, haar groene vingers heb ik niet geërfd. Wat ik wel indirect van haar erfde was een stekje van een epifilium. Een tante van moederskant had ooit een stekje gekregen van de oma van vaderskant (het is wat ingewikkeld), en het met zorg en liefde grootgebracht. Zoveel liefde en zorg dat de plant nog steeds in leven is en mijn tante verblijdt met mooie bloemen.
Van mijn tante kreeg ik acht jaar geleden op mijn beurt een stekje. Wat een geloofsvertrouwen, mij een stekje geven!
Maar tante durfde het aan en zie daar, blijkbaar was de geest van mijn oma in het stekje gevaren. Het bleef in leven… sterker nog, het overleefde behalve mij ook nog een verhuizing.
Maar dat was het dan ook. Het bleef een groen en (sorry oma) lelijk ding. Er kwamen lange stengels uit, soms met wat haar erop, en dat was het. Niks mooie bloemen.
Tot mij dit voorjaar te binnen schoot dat een plant soms verpot moet worden.
En het wonder geschiedde, er groeide na een paar weken iets raars aan. Ik durfde het haast niet te geloven maar het was waar: een knop! En nu staat hij te pronken op ons balkon dat uit pure eerbied voor deze volhardende epifilium helemaal is opgeruimd.
Dankuwel, oma.