De onvolprezen Universiteit van Nederland bracht laatst een zeer interessant college van Daniël Wigboldus: Hoe kun je voorkomen dat je zelf discrimineert.
Dat blijkt vrijwel onmogelijk en dus moet je mensen die dat beweren, in de gaten houden, zegt de prof. Het is dus zaak dat je je ervan bewust bent.
Maar vooral blijkt discriminatie giftig. Wigboldus laat aan het eind een schokkend filmpje zien over een donkergekleurd Amerikaans meisje dat mag kiezen tussen een witte en een zwarte pop, verder identiek.
Ze kiest de witte, want die is liever… Als de onderzoekster vraagt op welke pop ze zelf lijkt, aarzelt het meisje maar schuift dan langzaam de zwarte pop naar de onderzoekster toe. Hartverscheurend.
Mijn Chinese schoondochter moet haar best doen crème te kopen waar geen bleekmiddel in zit, en mijn Filippijnse schoondochter ook. Gelijk hebben ze, want de beige huid van de een en de mokkabruine van de ander zijn prachtig!
Hoe doodzonde is het dat huidskleur zo verbonden is met afkeuring, achterstelling, minachting en stigmatisering; dat we zo nog steeds onze geschiedenis meezeulen. Terwijl, o ironie, blanke mensen doen hun uiterste best voor ‘een kleurtje’.
Hoe doodzonde is het dat we zo moeilijk zonder bijgedachten kunnen genieten van de diversiteit van mensen, van een roomblanke huid met sproetjes en rood haar, of blonde krullen.
Van een bijna zwarte glanzende huid met fijn kroeshaar, van mokkabruin met blauwzwart steil haar. En alles wat er tussenin zit.
Gewoon genieten van alle verschillen en alle kleuren, zoals het is, zonder bijgedachtes. Dat wens ik mijn half-Chinese kleindochtertje toe.