Goed bevallen

Eeuwenlang was alles rond zwangerschap en bevalling het terrein van vrouwen. Tot de man de verloskamer binnenkwam, ergens in de 18e en 19e eeuw, en natuurlijk al daarvoor als de barende uit de betere stand afkomstig was.

Niets ten nadele van gynaecologie, maar in de tijden dat mannen in die tak (en alle andere takken) van wetenschap de dienst uitmaakten, bepaalden zij wat er gebeurde. Vanaf dat moment was liggend bevallen de norm, in plaats van zittend of hurkend, want anders had de dokter geen zicht op het moment suprême. En door de knieën gaan was natuurlijk beneden de waardigheid van de weledelgeleerde heren van toen. Als er één terrein is waarop vrouwen jammerlijk werden gemist in de wetenschap, is het toch wel de verloskunde.

Waren er maar meer vrouwen geweest als Catharina Schrader (1656-1746). Ik hoop dat er ergens in Nederland een standbeeld voor haar is opgericht. Catharina Schrader was een ongekend kundige vroedvrouw die zelfs de meest gecompliceerde bevallingen tot een goed einde wist te brengen. Wij weten nog van haar omdat zij een dagboek in telegramstijl bijhield.

Een en ander wil uiteraard niet zeggen dat mannen geen positieve bijdrage kunnen hebben. Integendeel. Persoonlijk heb ik veel gehad aan Childbirth without fear, van de Britse arts Grantley Dick-Reed, dat ik van mijn moeder kreeg. Geweldig vond ik het, en tijdens elk van mijn vijf zwangerschappen las ik het opnieuw. Door dat boek ging ik geloven in en vertrouwen op mijn eigen lichaam, en leerde ik het nog beter kennen.

En nu las ik vandaag een vlammend betoog tegen meneer Dick-Reed, van de hand van Leonie Breebaart in Trouw. Een paternalistisch boekje noemt Breebaart het, omdat hij als man vrouwen wel even zou vertellen dat baren geen pijn hoeft te doen. Nee, dan liever ‘Duik in je weeën’, een boek dat Breebaart zelf las.

Maar je moet helemaal niet in je weeën duiken, dan ga je kopje onder. Je moet weten wat er aan de hand is in je lichaam, je moet je lichaam kennen en weten wat er gebeurt. De taal waarin je daarover nadenkt, doet ertoe. Ik ontdekte gaandeweg het grote voordeel van zo’n boek in het Engels lezen. Dan lees je over contractions en labour, in plaats van weeën en pijn. Ja inderdaad, het is een mindset, en wel eentje die je helpt om de regie te houden tijdens het bevallen. En dat is toch wat je wil als feminist: de regie houden over je eigen lijf en dus ook over je eigen bevalling. Of het aan mij lag, aan het boek of aan iets anders: ze waren allemaal bijna zonder pijn. Het was wel hard werken – wat door het woord labour zo treffend wordt weergegeven – maar dat is iets anders dan pijn lijden.

Wat kan mij het schelen dat het boek door een man geschreven is, als die man er zo duidelijk blijk van geeft dat hij aan deze kennis gekomen is door te luisteren naar vrouwen. Want dat is het geval bij Dick-Reed. En dat hij paternalistisch was… soit. Je hoeft het toch niet eens te zijn met zijn ideeën over vrouwen (waar ik het inderdaad volstrekt mee oneens ben) om te kunnen profiteren van zijn medische inzichten? Je gaat toch ook niet Ford boycotten omdat de oprichter van die autofabriek niet deugde?

Bovendien, alles beter dan de weeïge zeverboeken over ‘in je kracht staan’, de infantiele pufklasjes en de ‘geef-mij-maar-een-ruggeprik’-roepers, omdat pijn lijden ‘niet meer van deze tijd’ zou zijn. Daarmee geef je pas echt de regie uit handen.

Feestje

Kleinzoon was jarig en dat betekende een kinderfeestje. Een geweldig feestje, want zijn oom had een piratenfestijn bedacht, compleet met speurtocht en schat die moest worden opgegraven. Ik was bijna jaloers. Kinderfeestjes organiseren was niet mijn sterkste kant en mijn kinderen hadden niet zo’n oom.

Maar Schoondochter vertelde dat dit feestje zich misschien wel op het randje van aanvaardbaar bevond. Kinderfeestjes horen zich tegenwoordig ergens anders af te spelen, compleet verzorgd met patat en cola. Ouders bieden tegen elkaar op met idioot dure kinderfeestjes waardoor grut van zeven jaar al bij binnenkomst de vraag stelt: ‘waar gaan we naartoe?’

Sneu voor kinderen die leren dat veel geld uitgeven voorwaarde is voor plezier. En voor de ouders die dat niet kunnen betalen. En vandaar dat sommige kinderen helemaal geen feestje meer geven: ‘daar hebben papa en mama geen geld voor’.

Wat solidariteit met armere ouders lijkt me geen overbodige luxe: 400.000 kinderen groeien op in armoede en dat is niet alleen kwestie van niet op vakantie kunnen. Dat betekent onder veel meer ook vaak dat die kinderen geen feestje kunnen geven. Of dat de ouders zich in de schulden steken om te voorkomen dat hun kinderen er niet meer bij horen in de klas. Daar is weinig feestelijks meer aan.

party_hats_setMaar wat let je met een aantal ouders over dit probleem te praten (of je het nu wel of niet kunt betalen) en af te spreken dat je dat gewoon niet meer doet? Dat feestjes in de achtertuin ook weer kunnen, en dat samen koekjes bakken en opeten ook weer onder het kopje ‘feest’ mag vallen?

Dat zou goed zijn voor kinderen die nu geen feestjes kunnen geven om redenen die er helemaal niet toe zouden mogen doen, en heel goed voor kinderen die zo kunnen leren hoe je zelf een feestje bouwt. En als al deze argumenten niet overtuigen: het is ook goed voor je portemonnee.

Koningsdag 2015

Zo langzamerhand ben ik gewend geraakt aan Koningsdag. Dat komt ook omdat ik geen kind meer ben, want dan zou ik afgelopen vrijdag aan de koningsspelen hebben meegedaan, èn daar een week van te voren al tegenop hebben gekeken.koningsdag-2015-3

Nu zie ik op tv in plaats van Beatrix haar zoon rondlopen, met vrouw en kinderen. Ach, die kinderen, wat hadden ze nou weer aan… van die rare capejes die waarschijnlijk nog ergens op de zolder van het paleis hebben gelegen.

En weer hebben alle drie de meisjes hetzelfde aan, alleen daarom al zou je je zusjes gaan haten. Kan iemand Máxima niet vertellen dat niemand hetzelfde jurkje aan wil als haar zus, en zeker niet als haar twee zusjes?

In de Grote Kerk van Dordrecht werd een mini-Bach-concert gegeven, ingeleid door een meisje dat alles uit haar hoofd had geleerd maar een paar keer te vroeg begon. Sneu.

Je stelt je voor hoe het arme kind oefende, met rode vlekken in de hals, een zakdoek in de hand en een nog zenuwachtiger moeder op de bank die haar steeds met schrille stem in de rede valt.

Maar misschien ging alles ook wel in opperste harmonie, oefende haar vader met haar en kregen zij al doende een band voor het leven. Je weet het niet. Van de eerste optie kun je wel een mooiere film maken.

De koning keek zo professioneel mogelijk tijdens het concertje maar volgens mij verveelde hij zich dood bij Händel. Màxima keek zelfs op haar horloge, al na de eerste drie maten.

Meer heb ik niet gezien, behalve dan een toneelstukje over een bijeenkomst in 1572 in Dordrecht. Het stukje deed de geschiedenis vrij ernstig geweld aan maar ach, het is feest.

De rest van Nederland dompelde zich zoals gebruikelijk weer onder in de rommel van landgenoten. Ik ook. Buit: drie aardbeistekjes voor 20 cent. Hoera voor de koning!

IKEA-gangers

Echtgenoot en ik kochten begin december een kerstboom bij IKEA voor €20 en kregen daarvoor in ruil een cadeaupas ter waarde van €19. Kassa!

Tevreden met onze aankoop (terecht, hij hield het tot 6 januari vol), hielden wij elkaar voor straks bovendien €19 te kunnen besteden bij IKEA. Dat wil zeggen, tot en met 25 januari. Toen ontdekte ik dat het opeens 25 januari was. Echtgenoot was verhinderd, dus toog ik ’s middags alleen naar Groningen.

Alleen door IKEA lopen is saai, dus besloot ik mijn mede-IKEAgangers te categoriseren. Wat vanaf een terrasje kan, kan tenslotte ook vanachter een winkelkarretje. Unknown
Allereerst is daar de Uitgebreide Familie. Iedereen gaat mee, kindertjes, pa en moe, opa en oma. Het gezelschap loopt breeduit over het hele gangpad, om de haverklap staan ze stil want er is er altijd wel iemand uit het gezelschap die iets belangwekkends ziet.

Bovendien lopen opa of oma (meestal is er maar een van beide over) langzaam en aan de arm van kind of achter de rollator. Snel voorbij sneaken kan, maar levert afkeurende blikken op.

Dan is er het Oudere Stel. Vaak loopt een van beide, meestal de man, half voorover gebogen met de armen leunend op de kar, kont achteruit, voeten traag slepend over de vloer, gezicht op half zeven. Het leven is zwaar.

Het Jonge Stel probeert bedden uit. Een van hen ligt roerloos op zijn rug. De ander, meestal de vrouw, kwekt honderduit met een ijverige verkoper. Goede keus, Jong Stel! Investeren in een bed is investeren in je relatie.

Dan het Kerngezin. Pa, ma en een tot en met drie kindertjes. Ma loopt de kinderen achterna, pa inspecteert de stevigheid van het aangebodene. Of ze delibereren samen over wat de beste aankoop is. Kinderen verwijlen her en der, en meestal is er na verloop van tijd eentje zoek.

Moeder en op Kamers Gaande zoon of dochter zijn al van verre te onderscheiden. Moeder weet het meestal beter. ‘Kun je beter niet doen, lieverd.’ ‘Die vond je toch mooier?’ ‘Heb je niet liever die rode?’ Gratis advies: laat je ouders thuis of ga helemaal niet naar IKEA maar naar de kringloopwinkel.

Sommige mensen zijn niet onder te brengen in een categorie. Zo spotte ik vrijwel zeker een dominee. Ernstig gezicht, al wat ouder, degelijk gekleed, licht verdwaasd om zich heen kijkend. Ik geef toe, het blijft een gok want ik durfde het niet te vragen.

Bij de kassa is iedereen weer gelijk. Maar dan zie ik een tot dan toe gemiste soort: het Stel Met Beginnende Slijtage. “Nee, we gaan niet wachten, moet je die rij zien!” snibt zij en gooit een paar afwasborstels in een daarvoor niet bestemd aardewerken bakje. Hij knikt haastig en gaat op een drafje achter haar aan. Ach gut.

En zelf val ik natuurlijk ook onder een categorie. Ik ben een loslopende IKEA-ganger die zo snel mogelijk haar lijstje afwerkt, de gratis koffie overslaat en rap weer naar de kassa loopt. Met andere woorden, het soort dat ik normaal gesproken, want samen met Echtgenoot, meewarig nakijk en indeel in de categorie Eenzame Stakker.

Volgende keer gaat Echtgenoot verplicht mee.

Huishouden

Mijn huis is weer schoon! Na een oprisping van werklust blinkt alles mij weer tegemoet. Stofzuigen, dweilen, troep opruimen, afstoffen (maar dan snel met de stofzuiger natuurlijk, er zijn grenzen) en schoonmaken met een sopje. Zelfs voor het washok waarin wasmachine, vaatwasser, droger en vriezertje broederlijk naast en op elkaar staan, hoef ik mij niet meer te schamen.

Er zijn tijden geweest het dat mijn dagelijks werk was. Vreselijk vond ik het. Kinderen opvoeden is heel belangrijk maar waarom dat huishouden eraan vastgeplakt zat, heb ik nooit begrepen.
mop
Het gebeurde zomaar, opeens stond ik achter het aanrecht, zonder waarschuwing vooraf. Het was dan ook begin jaren ’80. Je baarde een kind en kreeg de was er gratis bij. En de rest.

Ergens halverwege de jaren ’80 heb ik een serieuze poging gedaan een goede huisvrouw te worden. Het was alsof ik in een op hol geslagen draaimolen terecht was gekomen, het werk was nooit klaar en je liep eeuwig achter de feiten aan. Toen heb ik definitief besloten dat ik niet geschikt ben voor huishoudelijk werk.

Vrijheid! Boeken lezen op de bank te midden van de zooi, boeken lezen tijdens het pannenkoeken bakken, boeken lezen terwijl het huis mij van alle kanten toeriep dat ik nodig aan het werk moest. ‘Ik ben er niet geschikt voor!’ riep ik dan terug.

Het kindertal groeide en Echtgenoot greep in. Hij zorgde voor een hulp. ‘Straks kun je het gelukkig weer zelf doen’, zei Moeder. ‘Nee!’ riep ik. ‘Ze blijft, voor altijd! Huishoudelijk werk is zonde van mijn tijd’.

Kinderen hebben als voordeel dat ze makkelijk zijn om te kopen. De badkamer, de woonkamer, de keuken, de wc, de schuur, ze hadden allemaal hun prijs en ik betaalde grif. Het ideale cadeau? Een schoonmaakbon. ‘Goed voor drie keer de badkamer doen’, stond er dan in schoolschrift op een vodje papier. Schattig, en heerlijk.

Maar alle Zoons zijn uit huis en nu moet ik het weer zelf doen. En ik doe het ook heus wel. Zuchtend en steunend, met muziek of radio 1 op de achtergrond. Maar pas als het echt niet meer anders kan. Want ik ben er nog steeds niet geschikt voor.

ADHD

Kranten en tijdschriften staan vol met artikelen over ADHD. Was ADHD een paar jaar geleden nog een behandelbare hersenaandoening, nu worden daar steeds meer vraagtekens bij gezet. En terecht.

Toen wij enkele jaren geleden bij onze derde ADHD-er uitleg kregen van de psychiater over ADHD, viel mijn mond open van bewondering. De man gaf keurig aan de hand van een schema aan waar zich het mankement in Zoons hersenen bevond. En hoe dat was op te lossen: met Ritalin.

Verbazingwekkend, want de neuroloog van andere Zoons, geconsulteerd vanwege epilepsie, was zich zeer bewust van haar beperkingen: “We weten hooguit tien procent van hoe onze hersenen werken”. Van die bescheidenheid had de psychiater geen last.

ADHD doet me denken aan de ‘diagnose’ Minimal Brain Disfunction uit de jaren ‘80. MBD was niet met hersenscans vast te stellen maar er was iets wat het niet goed deed want de symptomen waren er. Het was een prachtige cirkelredenering. MBD is inmiddels weer geruisloos van het toneel verdwenen.

Ik ben geen psychiater of neuroloog maar vraag me wel af of de huidige oplossingsrichting wel de goede is. Is ADHD inderdaad alleen maar ‘iets in de hersenen’ dat ‘dus’ met medicijnen moet behandeld? Bestaat ADHD eigenlijk wel? Niet voor niets verwerpt de grootste vereniging van psychiaters in Amerika het nieuwe psychiatrische handboek DSM-V omdat dat te veel uitgaat van subjectieve symptomen.

Hoe zit het dan met de symptomen? Er is de laatste eeuw nogal wat veranderd in onze maatschappij. Er is bijvoorbeeld veel minder structuur en duidelijkheid dan voorheen in gezinnen, op straat en op school. Dat is lastig voor impulsieve kinderen.

Kinderen worden in veel gezinnen van jongs af aan voor de tv gezet waar ze van alles zien waar ze nog niet aan toe zijn. Wat kan een kind van vier met het achtuurjournaal? En wie bedenkt al die krankzinnige kindertekenfilmpjes? Al die prikkels vormen een onnodige extra belasting voor een breintje dat daar toch al gevoeliger voor is.

Het onderwijs is ook een factor van belang. Ik heb niets tegen juffen, integendeel, maar ik heb wel iets tegen juffen van groep 1 tot en met groep 8. Het verhaal waar een van de Zoons mee thuis kwam toen hij stage liep op een naschoolse opvang, sprak boekdelen: “Als jij weg gaat, kan ik met niemand meer hutten bouwen.” Want de opvangjuf had liever binnen de lijntjes kleurende kindertjes. Niet voor niets is driekwart van de ADHD-ers jongen.
rennen
Misschien wel het meest funeste van ADHD is dat het wordt gezien als een probleem waartegen je pillen kunt slikken en waarvoor ouders begeleid worden. En dat is jammer, want als moeder van drie ADHD-zoons kan ik melden dat zij wel meer eigenschappen hebben dan drukte. De meest in het oog springende is creativiteit, zowel kunstzinnige als technische.

De tweede is hun enorme uithoudingsvermogen. Druk? Veel energie zul je bedoelen! En dat is heel prettig bij zaken die uithoudingsvermogen vragen. En gebrek aan concentratie is natuurlijk lastig, maar misschien ook wel meteen de oorsprong van de creativiteit want gepaard gaand met een groot vermogen tot vrije associatie.

Tenslotte een oproep aan iedereen die met kinderen werkt: negeer het stempeltje en kijk naar het kind dat voor u staat.

Opvoed-avondje

Gisteravond had de VPRO een thema-avond op televisie over opvoeden. Grote vraag: verwennen wij onze kinderen te veel? Het was smullen.

Er werden twee gezinnen gevolgd en drie VPRO-medewerkers gaven een inkijkje in hun gezin. Twee gezinnen deden mee met de opdracht hun kinderen veertig dagen minder te verwennen. Een jong gezin uit Amersfoort met twee kinderen van een en vier jaar, en een stel meer richting grachtengordel, met twee dochters.

Het was onthullend. Het gezin uit Amersfoort had op het eerste gezicht misschien niet de beste papieren. Ze waren beiden 25 en hadden geen universiteit achter de rug. Maar ze deden het prima. Duidelijk, consequent en liefdevol.

Het tweede gezin was een ander verhaal: twee hoogopgeleide ouders met dochters van 12 en acht jaar. Zelden heb ik zo’n gejengel, zulke eindeloze discussies en ijdeltuiterij gezien. Je kon meteen al zien dat het verkeerd zou gaan. De veertig dagen werden begonnen met een urenlange familievergadering over hoe de regels zouden luiden. Want alles moest natuurlijk wel democratisch verlopen en dat konden de kinderen ‘best aan’. Je meent het.
kind
Het resulteerde in eindeloos geëmmer en onderhandelingen op hoog niveau, de Tweede Kamer was er niets bij. Goedgebekt waren de kindertjes wel en het leek erop dat hun ouders dat verwarden met goed opgevoed zijn. “Ze moeten wel voor zichzelf opkomen natuurlijk.” Het gevaar dat dat niet zou lukken, leek gering…

Dan de VPRO-mensen. De enige met wie ik kon meevoelen was de Antilliaanse vriend van een van hen die vond dat er gewoon geluisterd moest worden. Hoe zijn vriendin ook haar best deed te laten zien dat haar zoontje helemaal niet verwend was, ze moest het wel heel vaak zeggen. En het moest vooral blijken uit het feit dat hij nog niet alle elektronische gadgets had die bij zijn klasgenootjes al wel op de plank stonden.

Uiteindelijk constateerde Trouw-journalist Iris Pronk met een onderzoek van Unicef in de hand dat het blijkbaar nogal meevalt met het verwennen. Nederlandse kinderen waren immers het gelukkigst van de wereld.

Zo lust ik er nog wel een. Als kinderen heel gelukkig zijn, zijn ze niet verwend? Wie zegt dat al deze schatjes voldoende bagage meekrijgen om ook andere situaties dan deze van grote overvloed te overleven? Wat als het echte leven straks een beetje tegenvalt? Onderhandelen?

Het was namelijk wel jammer dat de VPRO geen gezinnen liet zien die het echt met weinig geld moesten doen en waar niet voor ieder kind een i-Pad voorhanden was, of de nieuwste spelcomputer onmiddellijk kon worden aangeschaft.

Uiteindelijk bewees de thema-avond vooral de uitkomst van een ander onderzoek: Nederlandse ouders vinden dat ze hun kinderen prima opvoeden. Alleen de buren, die zouden hun kinderen eens wat strenger moeten aanpakken…

Opvoeden

‘Ouders, ga je kinderen opvoeden!’ was de hartekreet van minister Ronald Plasterk. Zijn ooproep kwam saillant genoeg vlak na het nieuws dat ouders vinden dat vooral andermans kinderen eens wat steviger moeten worden aangepakt.

Onmiddellijk haalden criticasters Plato van stal. Niet dat ze anders naar hem omkijken maar de filosoof die zo’n 2500 jaar geleden beweerde dat de jeugd verloederde, wordt altijd graag aangehaald door mensen die beweren dat het heus wel een beetje meevalt met onze kindertjes.

Ondertussen heeft Plasterk groot gelijk, Plato of niet. Al jaren verbaas ik me over ouders die eindeloos het etterige gedrag van hun kinderen tolereren en het tegen anderen verdedigen. Of die bij hoog en laag volhouden dat hun schatje zoiets nooit zou doen, en anders had hij er vast een goede reden voor.

Werkelijk alles vinden ze leuk van hun kindertjes. Hangt er een in de gordijnen? Wat is hij toch lenig! Heeft dochtertje alles ondergekliederd met verf? Creatief! Alles gaat voor ze aan de kant, en iedereen moet de kleine klieren leuk vinden, anders ben je een oude zeur. Het zijn vaak dezelfde mensen die spreken over ‘kids’ of ‘kindjes’, is mij opgevallen.

Helaas klonk ook meteen het woord respect uit Plasterks mond. Ik ben een beetje allergisch geworden voor ‘respect’. Het is een prachtig begrip maar de betekenis lijkt langzamerhand te verschuiven. Aanzien, eerbied, waardering betekent het en het is iets wat je geeft of krijgt. Het lijkt er echter steeds meer op dat respect wordt afgedwongen. Dat komt uit de straatcultuur maar door de pulp-tv is dat enge subcultuurtje nogal dominant aan het worden.

Die laatste betekenis lijkt het bij de gemiddelde Nederlander ook steeds meer te krijgen. Iedereen dient respect hebben voor henzelf en hun kroost, anders zwaait er wat. En desnoods haal je zelf je gelijk. Geeft de meester je kind een onvoldoende? Ga verhaal halen en sleep dat frikje uit de klas! Kreeg je kereltje dat doelpunt niet toegewezen? Scheld de scheids uit voor nazi, hoerenloper of nog erger. Je moet tenslotte voor je kind opkomen.

Kunnen we het niet weer gewoon over gezag hebben? Kind luistert naar ouder. Punt.
En wanneer ouders zelf niet zijn opgevoed, moeten ze de schade maar inhalen met een degelijke opvoedcursus. Of liever nog, zelf opgevoed worden. Daar zijn vast ook wel cursussen voor en zo niet, dan ligt daar een fraaie taak voor minister Plasterk.

Zuinig zijn en veel uitgeven

De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg gooide gisteren de knuppel in het hoenderhok. Burgers moeten ‘zelf hun oude dag gaan organiseren om verschraalde ouderenzorg te voorkomen’. Een handig hulpmiddel is de zorgverklaring, stelt het RVZ. De Raad is best trots op dat idee, ouderen kunnen zo straks zelf bepalen hoe hun zorg eruit ziet.

De formulering van dit bericht kwam me vaag bekend voor en hoe langer ik erover nadacht, hoe meer zaken me te binnen schoten waar de Nederlander meer over moet gaan nadenken en vooral, meer voor moet gaan betalen.

We moeten meer gaan sparen voor ons pensioen want dat blijkt verre van waardevast. Dat stond altijd al in de kleine lettertjes maar daar besteedden de pensioenfondsen tot voor kort liever geen aandacht aan.

We moeten meer gaan betalen voor de zorg van nu omdat de kosten de pan uitrijzen. Door de vergrijzing? Die blijkt daar maar voor een klein deel verantwoordelijk te zijn. Het vergoedingensysteem zorgt ervoor dat de arts meer betaald krijgt naarmate hij meer handelingen verricht. Tel uit je winst.

Het zou ook fijn zijn als we onze kinderen zouden helpen met hun hypotheek. Dat helpt de woningmarkt weer vooruit. En verder moeten we ze natuurlijk helpen met het financieren van hun studie anders bouwen ze teveel studieschuld op.

En zijn wij de belabberde toestand van de economie vergeten? Meer uitgeven graag, anders komen we nooit uit de crisis.

Zullen we daarnaast ook onze leningen snel afbetalen? Diezelfde leningen die ons slechts een paar jaar geleden door de bank werden aangesmeerd? En rood staan is ook niet handig…

Sparen daarentegen is wel een goed idee. Een appeltje voor de dorst, zeiden onze voorouders immers al? Daar moeten we weer een voorbeeld aan gaan nemen.

Het moet ook afgelopen zijn met de aflossingsvrije hypotheken, vier jaar geleden werden ze nog aangeprezen als slimme constructie maar nu zijn ze echt helemaal passé. Aflossen graag, en rap een beetje.

Verder is het zaak kinderen te krijgen. De RVZ heeft namelijk bedacht dat ouders wel eens wat meer van hun kinderen kunnen verwachten als ze oud en zwak zijn geworden. En dan hebben we het niet over mantelzorg maar over een forse geldelijke bijdrage. Weet de RVZ wat een kind kost? En wat als je geen kinderen hebt?

Zo langzamerhand is een salaris van een paar ton het minimum geworden, wil je aan al deze oproepen gehoor geven. Maar we kunnen in ieder geval niet meer zeggen dat we het niet geweten hebben. En met dat gegeven wast iedere politicus straks zijn handen in onschuld.

Lieve kinderen, we komen eraan!

Overgewicht

Dikke kinderen waren vroeger zo zeldzaam dat ze bijna automatisch werden gepest, net als brildragers en beugelbekken.

Die tijd is geweest, zowel voor wat betreft het overgewicht, de bril als de beugel. Maar overgewicht blijft een probleem, in tegenstelling tot de andere twee. Overgewicht kost de maatschappij geld en dus bemoeit de overheid zich ermee, zo zijn de mores nu eenmaal. Doe wat je wilt, behalve als het geld kost.

Maar de bemoeienis van de overheid moet natuurlijk wel baat hebben, anders kost het nog meer geld. De RIVM onderzocht daarom het beleid van scholen ten aanzien van overgewicht. En wat blijkt: een op drie ‘doet er aan’. Een vrij vage omschrijving, en dat is geen wonder. Want waar komt het beleid op neer: er wordt over gepraat, er is nu meer gezonde voeding en bronwater (!) te koop. Indrukwekkend!

De andere kant van de medaille is er natuurlijk ook: op 80% van de scholen staan snoepautomaten en op sommige zijn zelfs pizzapunten te koop. Verder zijn de scholen van mening dat de ouders eerstverantwoordelijk zijn voor wat hun kinderen eten. Terecht, maar daarmee komen we pas echt tot des poedels kern.

Ouders kopen hun eten in de supermarkt, net als iedereen. En dan weet je het eigenlijk al want wat ligt daar prominent in de schappen: kant-en-klaar eten, gangpaden vol snoep en chocolade, vitrines vol toetjes waarbij keuze uit 15 soorten vanillepudding niet ongewoon is; en verder alle denkbare zakjes en pakjes die eten een smaak geven die in de natuur nog nooit is uitgevonden, al lijkt de smaakaanduiding daar wel op te wijzen. Ooit aardbeienyoghurt gegeten die echt naar aardbeien smaakt?

Scheikunde
Werp één blik op het etiket van wel willekeurig kant-en-klaar product dan ook en je schrikt je het apelazarus als je goed was in scheikunde, of je weet absoluut niet wat er staat. Maar wat iedereen wel kan zien, is hoeveel suiker erin zit verwerkt, zeker als je weet dat het ook glucose of fructose kan heten. Zelfs in worst zit suiker!

Kortom, het vereist een creatieve culinaire geest en een behoorlijke dosis warenkennis om alle rotzooi te vermijden die ons wordt voorgeschoteld en toch niet om te komen van de honger. Misschien kan het RIVM eens kijken naar de voedingsindustrie?
En een gratis tip voor scholen: gooi die snoepautomaten de deur uit!