Bescherming

‘Vrouwen hebben mannen als beschermers nodig’ stond als kop boven een opiniestuk in de Volkskrant.

De schrijfster (dus uit onverdachte hoek zou je zeggen…) haakte aan bij de gebeurtenissen rond het cruiseschip Concordia. Bij de ramp met de Titanic, betoogde zij, was het aloude adagium ‘vrouwen en kinderen eerst’ nog in zwang, in tegenstelling tot deze tijden. Het was ieder voor zich toen de Concordia kapseisde.

Reden: de feminisering van de samenleving. Mannelijke normen worden niet meer op prijs gesteld, klaagt Angela Crott in haar artikel. En o, wat gaan vrouwen daar straks spijt van hebben! In de barre tijden die aanstaande zijn, zullen vrouwen de bescherming van mannen hard nodig hebben, stelt zij.

Ik vraag me af hoe mevrouw Crott de toekomst ziet. Worden de tijden zo bar dat we weer terugzinken in de prehistorie? Worden wij vrouwen straks weer aan de haren naar een hol gesleept omdat onze man verloor met dobbelen en ons als laatste inzet had gebruikt?

Of gaan we minder ver terug in de tijd en belanden we straks in pakweg de 16e eeuw? Als ik goed heb opgelet op school hadden vrouwen vooral veel te lijden van mannen. Vrouwen mochten bijvoorbeeld niet studeren (tenzij vanachter een gordijntje, zoals Anna Maria van Schurman bij hoge uitzondering werd toegelaten in de collegezalen).

En is van Jacob Cats, de dichter des vaderlands, niet de volgende spreuk afkomstig: ‘God heeft dan aan den man een hoger aard gegeven, en aan het wijf gelast om onder hem te leven’? De soep zal wel niet zo heet gegeten zijn als hij werd opgediend maar ik krijg hiermee toch niet echt zin in die tijd.

Van wie hebben wij straks bescherming nodig en vooral, tegen wie?

Angela Crott heeft overigens wel degelijk gelijk als zij klaagt over de tragische teloorgang van het mannendom, maar met bescherming van vrouwen heeft dat niet veel te maken.

Bovendien viel het wel mee met de hoffelijkheid op de reddingssloepen van de Titanic. Er bleken vooral passagiers uit de eersteklas te zijn gered, niet zozeer vrouwen en kinderen.
Hè jammer, weer een illusie minder…

Kastijden

Wat is het toch een heerlijk woord, kastijden. Er zit een lekkere Nederlandse ij in en je kunt het heel goed verontwaardigd uitspreken: “Hij wilde mij kastijden! Nou ja, zeg!”

De meeste mensen denken aan lijfstraffen, als je de reacties op het onderwijzende stukje van dominee Vlietstra inventariseert. Flink met de zweep erover, stokslagen, over de knie zonder kranten in de broek. En dat past dan weer verrassend goed bij het beeld van de dominee in zwart pak die hel en verdoemenis preekt.

Opvallende kop in Trouw: ‘Zondig kind verdient straf’. Trouw, toch! Is er dan niet een uwer redacteuren die weet dat in de kringen van dominee Vlietstra alle kinderen als zondig worden aangemerkt maar dat dit nog geen reden is ze dan maar voortdurend te kastijden? Maar ik snap de koppenmaker wel: het klinkt zo lekker, die combinatie van zondig en straf.

Onmiddellijk werd de Amerikaanse christelijke pedagoog Michael Pearl er met de haren bijgesleept. In het over-Antlantische was namelijk een meisje overleden nadat ze door volgelingen van Pearl was geslagen en daarna uitgehongerd. Gekken heb je overal en slechteriken ook, maar als je die kunt koppelen aan iets religieus wordt het toch nog interessant.

Daar kan Gertjan Goldschmeding, evangelisch voorganger uit Amersfoort over meepraten. Eén relativerende opmerking over de corrigerende tik en hup, kindertjes weg. Zou Vlietstra minderjarige kinderen hebben? Die mag hij dan wel uit logeren sturen, anders doet Jeugdzorg dat voor hem.


Etymologie
Kastijden is overigens bepaald geen synoniem van slaan. Het woord komt van het oud-Nederlandse kestigon, wat straffen betekende. Het etymologisch woordenboek vermeldt ook castien, oftewel verbeteren, onderrichten.

Kastijden betekent heden ten dage gewoon straffen, en dat kan op ontelbare manieren gebeuren. Niet aan te bevelen: doodzwijgen, uitschelden, sambal laten eten (gebeurt echt!).
Effectievere methodes: dagje geen computer, kwartiertje op de gang, afwas van drie dagen laten doen.

Natuurlijk verschuiven betekenissen door de tijd heen en had de Katwijkse dominee beter op de hoogte moeten zijn van de huidige klankkleur van het woord kastijden. Een typerender voorbeeld van hoever veel christenen verwijderd zijn van de samenleving kan ik even niet bedenken.

Het meest verontrustend vind ik echter de gretigheid waarmee landelijke kranten zich op zo’n voor zeer intern gebruik geschreven blaadje storten. Alsof het een onthulling uit het Witte Huis betreft dat zojuist via Wikileaks tot ons gekomen is en eindelijk de ware aard van het christendom onthuld: er worden in het geheim kinderoffers gebracht!

Ga iets serieus doen met je papier, je website en je energie, dames en heren redacteuren!

Lesprogramma

Het speciale onderwijsprogramma voor peuters en kleuters uit achterstandsgezinnen blijkt in Utrecht nauwelijks effect te hebben gesorteerd omdat de leerkrachten en groepsleidsters het niet goed genoeg doen.
Dit bericht uit de Volkskrant heeft me enkele minuten met stomheid geslagen. En dat is lang voor mijn doen.

Mijn verbazing begon toen ik las over rekenvaardigheid van kinderen onder de vier jaar. Dat er ontwikkeling zit in woordenschat en zinnen kunnen maken, lijkt me duidelijk. Maar rekenvaardigheid? Die van mij konden rond hun derde verjaardag net tellen, waarbij de 4 regelmatig met de 5 werd verwisseld.

Verder las ik dat kinderen uit achterstandsgezinnen een speciaal educatief programma krijgen. Alleen al van dat woord programma lopen me de rillingen over de rug. Een kleuter hoort niet te worden blootgesteld aan een programma, kleuters leren op hun eigen manier.

Voorspelbare uitkomst: het hielp geen bal. Kinderen zonder speciaal lesprogramma deden het even goed. Alles hing af van de kwaliteit van de leidsters. Waarom verbaast me dat nou niet?

Het gebruik van onderwijstermen laat zien waar het mis gaat. De manier van lesgeven (!) is bepalend, zo bleek. Als leerkrachten te weinig ontwikkelingsstimulerende activiteiten aanbieden en te weinig werken in kleine groepjes, gaan de kinderen nauwelijks vooruit, is een van de conclusies. Logisch, peuters en kleuters moeten geen onderwijs krijgen maar speelgoed en aandacht. Niets meer en niets minder.

Ik kan me niet herinneren dat ik onze kinderen ooit een ontwikkelingsstimulerende activiteit heb aangeboden, behalve dan dat er voldoende en goed speelgoed was. Even aan het spelen helpen en het kind speelt, als je het verder met rust laat.

Hebben de onderzoekers zich niet afgevraagd hoe het komt dat kinderen uit andere gezinnen geen achterstand hebben? Gebruiken die hoogopgeleide ouders een lesprogramma voor hun kinderen? Natuurlijk niet. In ieder geval, laten we het niet hopen.

Een kleuter leert het meest door nadoen, door goed speelgoed als lego, blokken, autootjes en ladingen papier, potloden en verf. En verder praat je je de oren van je hoofd tegen je kind, zing je liedjes en lees je voor. En als de ouders uit achterstandsgezinnen dat niet doen, helpen al die speciale programma’s niets. Dan moeten die kinderen gewoon op een andere manier krijgen wat hun beter gesitueerde leeftijdgenootjes thuis krijgen.

Waar leerden de kinderen wel van? Van veel spelen met kinderen die geen achterstand hadden opgelopen. Dat zegt al voldoende over het nut van lesprogramma’s.

Prachtige kinderen

Een van de leuke tijdverdrijven op internet is blogs lezen. Ik heb daarbij een brede belangstelling: levensbeschouwelijke en politieke onderwerpen, kunst en geschiedenis bijvoorbeeld.

Er zit echter een merkwaardig kantje aan sommige blogs. Er zijn bloggers die menen niet alleen zichzelf te moeten voorstellen, maar ook echtgeno(o)t(e) en kinderen.

Met name christelijk bloggers maken zich daar schuldig aan. De christelijke blogger hecht er over het algemeen aan te melden of hij getrouwd is (bijna altijd), en of hij kinderen heeft (meestal wel). Nog een opvallend punt: de man en de vrouw hebben de kinderen altijd samen; hoe anders, vraag je je af.

Wat mij bovendien opvalt is dat de kinderen vrijwel altijd ‘prachtige kinderen’ zijn. Kneuzen zitten er niet bij en mochten ze al een vlekje hebben, dan heeft dat vlekje een naam.

Die prachtige kinderen beginnen eerlijk gezegd aardig op mijn zenuwen te werken. Ten eerste word ik altijd een beetje wee van geslijm (kind leest mee!), ten tweede kom ik in het echte leven minder prachtige kinderen tegen dan waarop ik op grond van de blogpopulatie zou mogen rekenen.

De vraag is natuurlijk hoe eerlijk de bloggers zijn. Misschien zijn ze blind voor de feilen van hun nageslacht, misschien hebben ze vervelende kinderen, of kinderen die op allerlei gebieden volledig uit de pas lopen. Maar dat staat er nooit bij.

Het is niet erg om eerlijk te zijn, beste medebloggers! Neem een voorbeeld aan het volgende rondje voorstellen:
‘Wij hebben vier kinderen. De oudste is net op het VMBO beland, en nog niet eens op TL. Dit ondanks onze inspanningen zoals elke avond topo overhoren en tafels stampen. De tweede zit in groep 7, ze doet het goed op school, alleen voor rekenen staat ze verontrustend zwak. De derde laatst sloeg haar buurmeisje een tand door de lip en mag de plaatselijke supermarkt niet meer in sinds ze daar betrapt werd op de diefstal van een zak snoep. We twijfelen nog tussen therapie of een pak slaag. Ons jongste kind is scheel en heeft een chromosoom teveel.’

De eerste blog die daar mee begint, heeft mij voor eeuwig als zijn lezer.