Lelijkste kerk

Je kon erop wachten. Na de verkiezing van de mooiste gesloopte kerk van het Nederlands Dagblad, waarmee de krant een licht masochistische inslag verraadt, volgt de verkiezing van de lelijkste kerk die nog niet is gesloopt. Uitschrijvers zijn de satirische website www.goedgelovig.nl en www.staatgeschreven.nl.

De lelijkste kerk kiezen is even moeilijk als de mooiste, ook als ik mij beperk tot mijn woonplaats Leeuwarden. En bovendien niet van gevaar ontbloot. Wie weet waar al te boude uitspraken toe kunnen leiden! Straks ben ik nog voor langere tijd buitengesloten van Woord en Sacrament en dat is mogelijk schadelijk voor mijn zieleheil.
kerk Barcelona
Er zijn namelijk mensen die denken dat je hen niet leuk vindt als je hun kerkgebouw niet weet te waarderen. Volkomen ten onrechte uiteraard. Ik heb in een kotslelijk huis gewoond, dat durf ik best te zeggen. Toch kreeg ik daardoor geen hekel aan mijzelf.

Maar wat zijn er allemachtig veel lelijke kerken gebouwd! Smaken verschillen maar sommige kerkgebouwen zijn zo intens lelijk dat je er de hand van een architect in vermoedt die een hekel heeft aan het christendom en zijn talenten heeft ingezet om anderen daarin mee te krijgen.

De foto’s op staatgeschreven.nl spreken boekdelen. Betonnen dozen, zielloze stenen bakken, zorgvuldig ontdaan van alle sprekende kleuren. De meest voorkomende kleur is beige en daarna grijs, afkomstig van vale baksteen en kaal beton.

Soms vraag ik mij af of je de bedenkers van zulke gebouwen niet strafbaar kunt stellen. De architect zou niet meteen de gevangenis in hoeven maar een taakstrafje is hier en daar best op zijn plaats.

Hij (of zij) kan dan gewoon de kwaliteiten gebruiken die hij geacht wordt te hebben. De taakstraf bestaat dan uit het ontwerpen van een nieuw kerkgebouw voor de gemeente die hij eerst voorzien heeft van een monstrum.

Boetedoen heet dat in goed-christelijke termen.

Kleur!

Kleur werkt aanstekelijk. Houd ik van witte muren en plafonds omdat dat zo lekker licht is en ruimtelijk, wat kleur kan ook geen kwaad. Als het maar een beetje beschaafd blijft.

De buitenkant van ons huis laat op het gebied van kleur weinig keuze over. De vorige eigenaar maakte de bakstenen gevel aan de voorkant maagdelijk wit en de verf eraf halen is praktisch onmogelijk, vertelde een schilder ons. En omdat het maagdelijk wit in de loop der jaren zijn maagdelijkheid heeft verloren aan weersinvloeden en voorbijrazend verkeer, moet het opnieuw geverfd.

De buren stonden voor dezelfde keuze die dus eigenlijk geen keuze is. Behalve wit was hun gevel ook met een soort vlageel beschilderd. Maar met de komst van een nieuwe buurvrouw kwam daar een einde aan. Wat geel was werd zwart, behalve de gele voordeur die oranjerood werd. Lekker fris.

Naast het nieuwe wit van de buren steekt ons wit nu nog groezeliger af dan het was en dus komt ook bij ons de schilder langs. Ja, de schilder. Want met de hoogtevrees van Echtgenoot kunnen we zelf schilderen wel vergeten.
Moi? Schilderen? Geen denken aan. Behalve dat mijn hoogtevrees nog veel erger is dan die van Echtgenoot, kan ik er gelukkig ook helemaal niks van. Ik ben enorm geëmancipeerd maar je kunt ook overdrijven.

En dus krijgt ook ons huis een nieuwe witte verflaag, zwarte wenkbrauwen boven de ramen en een prachtige kleur die het midden houdt tussen blauw, groen en grijs op de voordeur.

Houden de buren het aan de voorkant nog netjes, aan de achterkant hebben ze zich helemaal uitgeleefd. Smurfenblauw op de muur, mintgroen op de balustrade en zachtgroen op de kozijnen. En waarachtig, het lijkt ook nog. Alleen het beschaafde zachtblauw van ons balkon en de lavendelblauwe achterdeur die het huis eerst zo’n Italiaanse sfeer gaven, steken er nu een beetje bleek bij af.

Maar we gaan niet over op knalkleuren en gewaagde combinaties. Zelfbewust wees ik de buurman op het feit dat iedere voorbijganger nu kan zien waar de echte beschaving huist. En toen dronken we daar nog een wijntje op.