Vandaag ontdekte ik het weer: ik begrijp vrouwen niet. Of eigenlijk: ik communiceer anders dan de meeste vrouwen. En dat terwijl ik zelf toch echt een vrouw ben.
Het begon met een Twitter-conversatie waarvan ik pas achteraf begreep dat de vrouw in kwestie graag bevestigd wilde worden in haar (terechte) boosheid. Een andere twitteraarster deed precies wat van haar werd verlangd: empathie laten zien, mee mopperen, voorzichtig wat andere gezichtspunten erbij halen.
Ik niet. Ik verwoordde kort en goed wat ik ervan vond, en daarmee basta. Verwarring. Zo makkelijk lieten de dames zich hun virtuele psycholoog niet afnemen. Ik had het niet begrepen, vonden zij.
Nu is dit voor mij niet nieuw. Meisjes vond ik als kind niet erg interessant, ik had liever vriendjes. Meisjes wilden met poppen spelen, ik met blokken, autootjes en lego. Gelukkig had ik een moeder die het prima vond dat haar dochter met auto’s speelde, maar daarmee was zij behoorlijk haar tijd vooruit, weet ik uit verhalen van leeftijdgenoten.
Maar toen kwam de tijd dat de jongetjes en meisjes in aparte werelden gingen leven, zo rond een jaar of acht. Dat was balen. Nu móest ik wel met meisjes spelen. En werd ik overgeleverd aan oeverloos gezemel over welk spelletje we zouden doen, geklungel met poppen, eindeloos gezanik over niks.
Uit pure wanhoop ben ik de Goud-Elsje-boeken gaan lezen, over een voorbeeldig meisje dat ontzettend lief was en alles goed deed. Ik moest toch een keer leren een echt meisje te worden… Nooit gelukt dus. En nog steeds snap ik vrouwelijke communicatie vaak pas halverwege of achteraf.
Ben ik een uitzondering? Nee, volgens Brits onderzoek heeft een op de zeven vrouwen een zogenoemd ‘zeer mannelijk brein’. Waardoor je je gaat afvragen wat mannelijk of vrouwelijk is, maar dat terzijde.
Meestal blijven wij vrouwen met een mannelijk brein incognito maar af en toe kom ik soortgenoten tegen. Feest der herkenning! Dus, vrouwen en mannen van Nederland, weg met Mars en Venus, wij komen allemaal gewoon van de Aarde.