Ik herinner me het nog als de dag van gisteren. Zoons hadden reclame op tv gezien voor Danoontje. Dat moest wel zo allemachtig lekker zijn dat ik dat meteen de volgende dag moest kopen.
Ik stapte met mijn grut de winkel binnen en toog naar het zuivelvak. Daar stond het, een sixpack Danoontjes. “Raar,” vond Zoon 1. “Waarom krijg je zes kleine bakjes in plaats van een grote?”
Toen werd het tijd de oogjes van mijn kroost te openen. “Nee, jij krijgt niet zes kleine bakjes maar één klein bakje.” Vertwijfeld keek hij mij aan. “Maar dat zijn maar twee lepels!”
“Exact.” “Laat dan maar zitten!” En verontwaardigd beende hij weg.
Thuis hebben we zelf lekkere vla gemaakt, chocoladevla, met echte cacao in plaats van bruine kleurstof. Het ging per persoon in een bakje waar je wel twaalf lepels uit kon halen.
Want kinderreclame, beste reclamemakers en ouders, is vrij eenvoudig te pareren. Je hebt er de volgende ingrediënten voor nodig: standvastigheid, warenkennis, de economische basisbeginselen en eventueel een kookcursus.
Standvastigheid omdat je gewoon ‘nee’ moet kunnen zeggen. Ook als het kind op de grond ligt te krijsen, weigert verder te lopen of jou verwijt dat je niet van hem of haar houdt. Want als ze eenmaal gewend zijn aan veel suiker en aan kunstmatige toevoegingen is het een hele toer ze er weer af te krijgen.
Warenkennis is heel handig als je je kind reclame-proof wilt maken. Aan de meeste producten waar zo hevig reclame voor wordt gemaakt zit namelijk een luchtje. Check de ingrediëntenlijst maar.
Vertel vervolgens aan je kind dat reclamemakers alleen maar willen dat hun zakgeld en jouw huishoudgeld in hun zakken verdwijnt. Een beetje kapitalist in de dop is hiervan zwaar onder de indruk.
Een eenvoudige kookcursus ten slotte volstaat om je kind heerlijke gerechten te kunnen voorzetten. En die samen met je kind maken, verhoogt de feestvreugde nog meer. Wie heeft er dan nog die prut uit de supermarkt nodig?