Israël of Palestina?

Meestal mijd ik het onderwerp zo veel mogelijk. Het conflict tussen Israël en de Palestijnen is een heikele kwestie, vooral onder christenen. Maar door de recente gebeurtenissen in het heilige land en bij zijn buren is het onderwerp nauwelijks nog te omzeilen. Gij zult er een mening over hebben!

Het ergst vind ik de trouwe volgelingen, of ze nu van de ene of de andere partij zijn. Gisteravond was Anja Meulenbelt te gast bij Pauw & Witteman. Ik kon nog net op tijd wegzappen. Van veel Israël-verdedigers krijg ik overigens net zo snel hevige jeuk.

Er zijn maar weinig onderwerpen die zo veel blinde vlekken kennen als dit. Het rabiate antisemitisme dat overal in de Arabische wereld aanwezig is, tot in de soaps op de Egyptische televisie, het deert Meulenbelt c.s. niet. De moslims die het liefst vandaag nog de sharia zouden willen invoeren? Niet interessant.

Palestina-freaks lijken er ook volkomen blind voor te zijn dat Hamas en Hezbollah Israël het liefst onmiddellijk van de aarde willen wegvagen. Israël moet gewoon alle wapens neerleggen, onderhandelen met als uitkomst een twee staten met een gedeeld Jeruzalem. En dan komt er vrede…

Dat Israël zo’n beetje het enige land is met vrijheid van meningsuiting, een functionerende democratie en een rechtsstaat, al valt er heus het nodige op aan te merken, speelt voor hen geen enkele rol. De sympathie ligt bij de stakkers.

Niet bij de stakkers die door Hamas door de knieschijven worden geschoten omdat ze verdacht worden van collaboratie, of bij de vrouwen die door religieuze diehards gedwongen worden zich zedig te gedragen (wat meestal betekent gesluierd en met neergeslagen ogen door het leven gaan). Die stakkers worden bij voorkeur genegeerd.

Wat er gebeurt als Hamas en consorten het werkelijk voor het zeggen hebben, levert een land op waar deze mensen nog geen dag zouden willen doorbrengen. Maar dat inzicht dringt waarschijnlijk pas door als het te laat is.

Israël-adepten daarentegen hebben vrijwel uitsluitend oog voor de bevolking van Israël, dat wil zeggen, het Joodse deel. Vaak religieus geïnspireerd door een mijns inziens discutabele uitleg van Bijbelse profetieën, zijn zij blind voor de feilen van de Israëlische regering. Dat wil zeggen, ik hoor ze er nooit over.

De nederzettingenpolitiek, het afnemen van land van Arabische families die er al generaties lang wonen, de vernederende controles bij de grensovergangen, de onverdraagzaamheid en agressie van Joodse kolonisten, het schijnt er allemaal niet toe te doen.

Alles wordt door de bril van het recht op land bekeken, Eretz Israël is het ultieme doel. Eerst moet Israël het hele land Palestina hebben en dan komt Jezus terug, hoorde ik laatst iemand met droge ogen zeggen. En dus is men liever solidair met Israëli’s die christenen beschouwen als nuttige idioten, dan met Palestijnse christenen.

Ik weiger me in het ene of in het andere kamp onder te laten brengen. Iedereen die mij naar aanleiding van dit blog wil overtuigen, weet dus van te voren dat hij aan een zinloze missie is begonnen.

Weg met de jaren ’70!

Zaterdag 30 juli 2011. Of was het ergens in de jaren ’70…?
Vanochtend wilde Echtgenoot naar de kringloopwinkel om te kijken of daar misschien voor een habbekrats een leuk kastje te vinden was voor zijn troep. Kastjes genoeg maar geen leuke en al helemaal niet voor een habbekrats.

Wel hing er een penetrante jaren ’70-lucht in de winkel. Dat kwam van de meubels die opa en oma nog in huis hadden gehad, de complete inrichting van mijn schoonouders in donkerbruin massief eiken, een dressoir dat sprekende gelijkenis vertoonde met dat waar mijn moeder ooit trots de hand op had gelegd en grijsgewolkte geëmailleerde pannen waaraan ik mij zelf ooit heb bezondigd. En ik was zo blij dat die jaren voorbij zijn…

Weg daar! Snel naar huis voor een 21e-eeuwse kop Senseo.

Maar onderweg bedacht ik dat het brood op was en daarom reden we door naar onze onvolprezen buurtsupermarkt. Ik wreef mijn ogen uit toen ik naar de ingang liep.
Twee gefossiliseerde overblijfselen uit het tijdperk dat ik net had ontvlucht, stonden op de stoep. Eentje met een spandoek waarmee de argeloze bezoeker werd gewaarschuwd voor producten uit Carmel en Jaffa en een die kaartjes uitdeelde waarop je je handtekening kon zetten tegen de verkoop van spullen uit Israël.

Voor mijn geestesoog verscheen Sietse Bosgra (nooit van gehoord? prijs je gelukkig!) die het in de jaren ’70 bestond in boodschappenkarretjes te graaien om er producten uit Zuid-Afrika uit te halen en de koper te confronteren met zijn misdadige keuze.

Nu heb ik het sowieso gehad met mensen die mij op straat proberen te overtuigen van hun politieke voorkeur, favoriete goede doel of een nieuw soort frisdrank. Maar iemand die mij wil overhalen me achter een van de strijdende partijen in het Midden-Oosten te scharen, is pas echt aan een nutteloze missie begonnen.

Je schijnt geen afgewogen standpunt in te kunnen nemen maar je moet pal voor de een dan wel voor de ander staan. En dat vertik ik. Ik erger me al jaren wezenloos aan beide zijden. Ze gebruiken beide geweld, spelen beide smerige spelletjes en ik zou waarachtig niet weten waarom ik een van beide mijn steun zou moeten betuigen.

En willen de jaren ’70 dan nu eindelijk vertrekken?