Huishouden

Mijn huis is weer schoon! Na een oprisping van werklust blinkt alles mij weer tegemoet. Stofzuigen, dweilen, troep opruimen, afstoffen (maar dan snel met de stofzuiger natuurlijk, er zijn grenzen) en schoonmaken met een sopje. Zelfs voor het washok waarin wasmachine, vaatwasser, droger en vriezertje broederlijk naast en op elkaar staan, hoef ik mij niet meer te schamen.

Er zijn tijden geweest het dat mijn dagelijks werk was. Vreselijk vond ik het. Kinderen opvoeden is heel belangrijk maar waarom dat huishouden eraan vastgeplakt zat, heb ik nooit begrepen.
mop
Het gebeurde zomaar, opeens stond ik achter het aanrecht, zonder waarschuwing vooraf. Het was dan ook begin jaren ’80. Je baarde een kind en kreeg de was er gratis bij. En de rest.

Ergens halverwege de jaren ’80 heb ik een serieuze poging gedaan een goede huisvrouw te worden. Het was alsof ik in een op hol geslagen draaimolen terecht was gekomen, het werk was nooit klaar en je liep eeuwig achter de feiten aan. Toen heb ik definitief besloten dat ik niet geschikt ben voor huishoudelijk werk.

Vrijheid! Boeken lezen op de bank te midden van de zooi, boeken lezen tijdens het pannenkoeken bakken, boeken lezen terwijl het huis mij van alle kanten toeriep dat ik nodig aan het werk moest. ‘Ik ben er niet geschikt voor!’ riep ik dan terug.

Het kindertal groeide en Echtgenoot greep in. Hij zorgde voor een hulp. ‘Straks kun je het gelukkig weer zelf doen’, zei Moeder. ‘Nee!’ riep ik. ‘Ze blijft, voor altijd! Huishoudelijk werk is zonde van mijn tijd’.

Kinderen hebben als voordeel dat ze makkelijk zijn om te kopen. De badkamer, de woonkamer, de keuken, de wc, de schuur, ze hadden allemaal hun prijs en ik betaalde grif. Het ideale cadeau? Een schoonmaakbon. ‘Goed voor drie keer de badkamer doen’, stond er dan in schoolschrift op een vodje papier. Schattig, en heerlijk.

Maar alle Zoons zijn uit huis en nu moet ik het weer zelf doen. En ik doe het ook heus wel. Zuchtend en steunend, met muziek of radio 1 op de achtergrond. Maar pas als het echt niet meer anders kan. Want ik ben er nog steeds niet geschikt voor.

Darwin

Al een paar weken hebben we nieuwe huisdieren. Tientallen. Het zijn kleine vliegjes en ik heb geen idee waar ze vandaan komen. De zoektocht naar omstandigheden die het aantrekkelijk maken bij ons te leven, heeft niets opgeleverd. Geen rottend fruit of andere zaken.

Buurvrouw heeft ze ook, en dat is een troost. Het ligt niet aan ons!

Vies lijkt het wel en daarom stofzuig ik elke dag kleine vliegenlijkjes die op de grond en de vensterbank zijn gevallen.

Het duurde niet lang voor ik ontdekte dat de levende exemplaren ook heel makkelijk zijn op te zuigen. Gewoon de slang langzaam naar de vlieg bewegen en als hij nog een centimeter bij de vlieg vandaan is, zie je de vleugeltjes al in de richting van de slang gaan. Floep, naar binnen en op naar de volgende.

Helaas, ze planten zich razendsnel voort, sneller dan ik kan stofzuigen.

De beestjes hebben hun overleving in ieder geval niet aan hun snelheid te danken, òf evolutionair gezien hebben ze nog niet de kans gehad zich aan relatief nieuwe apparaten als de stofzuiger aan te passen.

Over Darwin gesproken, ik vraag me wel af of ik de vliegjes zo niet de voorsprong geef die ze nodig hebben. Als de slimste exemplaren de stofzuiger ontwijken, dood ik alleen de zwakke, domme en minst aangepaste vliegjes.

Bevordert het stofzuigen de survival of the fittest? Daar ga ik de rest van het weekend eens goed over nadenken.