Tante

Alles is anders in China, dus ook de gebruiken na een geboorte verschillen nogal met de Nederlandse.

Allereerst de zorg voor de kraamvrouw. Zij krijgt ander eten dan de rest van de familie: veel orgaanvlees als niertjes en lever, en eten waar je, aldus mijn schoondochter, van gaat zweten omdat er bijvoorbeeld gember in zit. En zweten is goed want daardoor verdwijnt alle onreinheid.

Berekent de Nederlandse kraamhulp exact het aantal uren dat zij in een gezin doorbrengt, in China trekt de hulp (aji of ‘tante’ genoemd) een maandlang bij de familie in.

Een maandlang 24-uurszorg! Maar de zorg blijft wel beperkt tot moeder en kind, in ieder geval, de tante hóeft niet meer te doen dat dat. Schoondochter concludeerde terecht dat de Nederlandse kraamhulp dan wel heel efficiënt moest zijn.

De eerste twee ‘tantes’ die de zorg voor Schoondochter en Kleindochter op zich hadden genomen, bevielen niet. De eerste had geen idee wat ze moest doen, de tweede deed niets dan klagen over de vele trappen die ze moest beklimmen en kwam verder nergens meer toe. Zoon slaagde erin de beide tantes de deur te wijzen zonder ze te beledigen. Knap werk…

Toen kwam de derde tante en dat was een schot in de roos. IJverig pakt ze het huishouden aan, sopt en boent, kookt niet alleen voor de kraamvrouw maar voor het hele gezin, kortom, geen moeite is haar teveel. En, heel belangrijk, ze besteedt veel aandacht aan hygiëne. Hoera voor tante nummer drie!

Epifilium

Mijn oma van vaderskant had groene vingers, daar twijfelde niemand aan. Dorpsgenoten, zo werd mij verteld, brachten zieltogende planten naar oma die er bijna altijd in slaagde de plant in zijn volle glorie te herstellen.

Helaas, haar groene vingers heb ik niet geërfd. Wat ik wel indirect van haar erfde was een stekje van een epifilium. Een tante van moederskant had ooit een stekje gekregen van de oma van vaderskant (het is wat ingewikkeld), en het met zorg en liefde grootgebracht. Zoveel liefde en zorg dat de plant nog steeds in leven is en mijn tante verblijdt met mooie bloemen.

Van mijn tante kreeg ik acht jaar geleden op mijn beurt een stekje. Wat een geloofsvertrouwen, mij een stekje geven!
Maar tante durfde het aan en zie daar, blijkbaar was de geest van mijn oma in het stekje gevaren. Het bleef in leven… sterker nog, het overleefde behalve mij ook nog een verhuizing.

Maar dat was het dan ook. Het bleef een groen en (sorry oma) lelijk ding. Er kwamen lange stengels uit, soms met wat haar erop, en dat was het. Niks mooie bloemen.
Tot mij dit voorjaar te binnen schoot dat een plant soms verpot moet worden.

En het wonder geschiedde, er groeide na een paar weken iets raars aan. Ik durfde het haast niet te geloven maar het was waar: een knop! En nu staat hij te pronken op ons balkon dat uit pure eerbied voor deze volhardende epifilium helemaal is opgeruimd.

Dankuwel, oma.