De afgelopen drie vakantieweken bracht ik vrijwel elke dag met Echtgenoot door. Overdag op terrasjes cappuccino drinken en mensen observeren, je samen verbazen over het totaal gebrek aan opvoedkwaliteiten van sommige ouders en blij zijn dat je eigen kinderen al volwassen zijn.
’s Avonds de hele Zweedse detectiveserie Van Veeteren kijken en meegetrokken worden in de licht melancholieke sfeer van Scandinaviërs. De wonderen van Earth in 3D aanschouwen en tot lekker laat In therapie kijken.
We hebben zelfs heerlijk hersenloos naar antieke afleveringen van Murder, she wrote gekeken. Lekker weer even in de jaren ’90. Foute mannen met snor en Texaans accent en een joekel van een mobiele telefoon met antenne; vrouwen met kokerrokken en heel veel haar dat te veel tijd onder de droogkap heeft doorgebracht.
En een bekommerd kijkende Jessica Fletcher die natuurlijk al van mijlen ver voelde aankomen dat het schattige vrouwtje tegenover haar in feite een nietsontziende moordenares was.
Het is fijn af en toe naar Murder, she wrote te kijken. Allereerst omdat je weet dat je daarna gewoon weer in 2011 zit. De jaren ’90 zijn voorbij en dat is goed.
Ten tweede omdat je weet dat binnen een uur alles weer op zijn pootjes terecht komt. Toegegeven, er valt een dode of twee door gebruik van bijl, vuurwapen of slagersmes. Maar op de een of andere manier was moord in de jaren ‘90 nooit écht erg.
Dat kwam misschien wel omdat je de dode niet naderhand naakt en met opengesneden borstkas op een snijtafel zag liggen. Geen patholoog-anatoom die aan de toestand van de longen beoordeelde of het slachtoffer was verdronken of gestikt, of vaststelde dat hij al jaren een drankprobleem had. Het gebeurde natuurlijk wel maar buiten het zicht van de camera.
Moord wordt in Murder, she wrote bijna gezellig en dat gaat op den duur vervelen. Een paar dagen per jaar is mooi genoeg. Daarna wordt het weer lekker Engels of Zweeds. En 2011.