Waterkoker

Twee jaar geleden hadden we hem aangeschaft, onze waterkoker. Met twee jaar garantie van de moeder aller huishoudzaken de Hema. En alsof-tie het wist, vanmorgen hield hij ermee op. Het knopje waarmee je hem aan en uit zet – en dat ik altijd al een wat wankel geval vond – weigerde nog op de aan-stand te blijven staan.

Aan een waterkoker die alleen maar uit kan staan, heb je niet veel. En dus toog Echtgenoot naar de dichtstbijzijnde elektronicazaak en kocht een nieuwe. Hij is wit en hij doet het.

Het kan me zo langzamerhand nog maar weinig schelen wat voor waterkoker op mijn aanrecht staat, zolang hij maar water kookt. Want ik heb eens op een rijtje gezet hoeveel waterkokers de firma Evink al heeft versleten de laatste tien jaar. Halverwege liet mijn geheugen mij in de steek, maar ik kwam op in ieder geval vier stuks.

Ik had ooit een mooi ontworpen koker die een prijs had gewonnen maar die een defect bleek te hebben, een fraai lichtblauw exemplaar dat na een half jaar begon te roesten, en een heel goedkope die kortsluiting veroorzaakte. Een duur merk, een merkloos geval, met of zonder ontwerpprijs, het maakt allemaal niet uit, want deze dingen zijn erop gemaakt dat ze het als de garantie is afgelopen begeven, vertelde Zoon 2 mij ooit. Goed voor de omzet.

Ik wil geen complotdenker zijn, maar het wordt me wel moeilijk gemaakt. Want Zoon heeft gelijk. Was het palletje van metaal geweest in plaats van plastic, dan had deze waterkoker het nog zeker een paar jaar gedaan, zei Echtgenoot. Ik heb nog even de aanvechting gehad zo’n ouderwetse aluminiumketel te kopen, maar ja, dat gas, hè…

Trouwens, nu minister Wiebes toch zo voortvarend bezig is het milieu te redden, heb ik nog een suggestie: alle kleine huishoudelijke apparaten moeten het minstens zes jaar doen. Verplichte garantie dus. Haalt zo’n apparaat het niet, dan krijgt de consument een nieuwe en de fabrikant een boete. Dat zal ze leren grondstoffen te verknoeien.